Burgemeester Wienen en Ineke van Buren in discussie over mensenhandel aan tafel in woonkamer
Nieuws

Mensenhandel in gemeenten

'We mogen dit niet langer laten gebeuren'

Burgemeester Jos Wienen en Ineke van Buren Esther Gebuis

In zijn gemeente Haarlem zijn mensenhandel en uitbuiting de afgelopen periode goed op de agenda gekomen. Volgens burgemeester Jos Wienen is het uitbuiten van mensen volstrekt onaanvaardbaar en moet er iets tegen gedaan worden. “Mensen die hier het slachtoffer van zijn, worden geminacht en misbruikt. Dat mogen we niet laten gebeuren.” De praktijk is volgens hem echter niet altijd eenvoudig. Bovendien: “De urgentie voor de aanpak van mensenhandel wordt niet overal voldoende gevoeld.”

In het historische stadhuis van Haarlem spreken we Wienen samen met programmamanager en expert op het gebied van mensenhandel Ineke van Buren. Zij wijst vanuit de dagelijkse praktijk van het Leger des Heils op de noodzaak om mensenhandel te signaleren: “Dat vereist een actieve opstelling van opsporingsdiensten en bijzondere aandacht voor de – niet altijd zo zichtbare – nood van de slachtoffers.”

Uitbuiting komt soms heel onverwacht aan het licht

Speciaal team

Wienen erkent dat het belangrijk is om de signalen te zien. “Uitbuiting komt soms heel onverwacht aan het licht. In panden waar brand heeft gewoed, of tijdens inspecties ontdekken we dan dat mensen daar onder erbarmelijke omstandigheden leven. Geen registratie, slechte hygiëne, moeilijk aanspreekbaar. Tja, dan weet je dat er iets mis is.”

Volgens Van Buren is het de top van de ijsberg en moet er structureel meer gebeuren om slachtoffers beter te beschermen. “Eens,” geeft Wienen aan, “maar we zien op dat punt vaak een afwachtende houding. Omdat alles in het verborgene plaatsvindt, zien we niet meteen de signalen en is gerichter onderzoek nodig. De financiering daarvoor vanuit de Rijksoverheid is maar zeer beperkt en gemeenten, die te maken hebben met meer problematiek die opgelost moet worden, zien de urgentie er niet altijd van. Wij hebben hier op een gegeven moment gezegd: dit moeten we toch gaan aanpakken. Niet eenvoudig, want hoe herken je situaties? Hoe praat je met mogelijke slachtoffers? Toch hebben we hiervoor een speciaal team ingericht, zodat we systematisch kunnen onderzoeken hoe ernstig de problemen op dit gebied zijn. En als je dat gaat doen, ga je het zien.”

Efficiënte aanpak

“Toch wordt dat niet overal zo gezien en opgepakt. Hoe kunnen we dat verbeteren? Wij hebben als zorgorganisatie geregeld aan de bel getrokken en campagne gevoerd op dit punt, maar er is in Nederland nog geen sprake van een efficiënte aanpak,” weet Van Buren. Wienen: “Daarom blijft het belangrijk dat we aandacht houden voor de aanpak van mensenhandel-praktijken en de mensen die daar het slachtoffer van zijn. Ook richting gemeenten die daar de noodzaak niet toe zien. Misschien omdat ze wat kleiner zijn en minder capaciteit hebben of andere problemen voorrang willen geven.”

Gezamenlijk optreden noodzakelijk

“We moeten dit gezamenlijk oppakken. En – maar dat heb ik ook al gezegd – daar is een passende financiering voor nodig. Ook de landelijke overheid zal zich moeten realiseren dat een efficiënte aanpak geld kost,” zegt Wienen. Van Buren vult aan: “En campagnes die wijzen op het gevaar van mensenhandel en uitbuiting moeten gevoerd blijven worden. Mensen bewust maken van het feit dat extreem goedkope arbeid vaak alleen maar kan worden aangeboden omdat daar mensen voor uitgebuit worden, is enorm belangrijk.”

Van Buren wijst ook op de samenhang met andere criminele praktijken: “Op plekken waar
producten en diensten worden aangeboden tegen absurd lage prijzen, zie je vaak dat ze een wereld aan illegale praktijken maskeren. Een wereld waarin we ook veel slachtoffers van uitbuiting zien.” Wienen geeft een voorbeeld: “In onze regio zagen we in Zaanstad bijvoorbeeld ineens honderden glazenwassersbedrijfjes opduiken. Elkaar beconcurrerend met lage prijzen en ‘territoriale’ afbakening. Je weet dat daar iets niet in de haak is. Via goede afspraken in een nieuw vergunningenbeleid, konden we die ontwikkeling reguleren en legaliseren.”

De urgentie voor de aanpak van mensenhandel wordt niet overal voldoende gevoeld

Kunnen we mensenhandel echt stoppen?

Een verbeterd vergunningenstelsel helpt, maar is niet voldoende. Dat realiseren beide gesprekspartners zich wel. Zijn er voldoende tools voorhanden om mensenhandel en uitbuiting echt te stoppen? “We doen ons best, maar het is een enorm diffuse en ingewikkelde wereld. Wij kunnen alleen werken vanuit een legale, gereguleerde en verantwoord gefinancierde positie. De daders houden zich daar natuurlijk niet aan,” geeft Wienen aan. “Slachtoffers die bijvoorbeeld in de prostitutie zijn beland, zijn ontzettend kwetsbaar en vertellen – mogelijk uit angst – niet altijd hoe het daadwerkelijk zit. ‘Ik doe dit volledig uit vrije wil’ hoor je dan, en daar moet je het dan mee doen.”

Betrek survivors in de strijd tegen mensenhandel

Wie mensenhandel écht wil aanpakken, betrekt de mensen die de praktijk van binnenuit kennen: survivors.

Van Buren: “De regelgeving is op dat punt ook niet altijd even helder. De leeftijdsgrens als voorwaarde in dit werk is bijvoorbeeld verschillend. In de ene gemeente hanteert men 18 jaar als ondergrens, in een andere geldt 21 jaar. We wachten al sinds 2008 op landelijke regelgeving op dit punt. En gemeenten nemen daarom ook vaak een afwachtende houding aan in de aanpak van het probleem. Ondertussen blijven mensen slachtoffer worden.”

Toekomst: samen blijven optrekken

De praktijk wijst uit dat mensenhandel en uitbuiting complexe problematiek is die een gezamenlijke aanpak vereist, betere financiering en een goede samenwerking tussen Rijksoverheid, gemeenten, politie en justitie en de hulpverleningsorganisaties. Wienen: “We zijn nog te beperkt in onze controlefunctie. De AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) geeft vaak aan niet voldoende capaciteit te hebben om op te treden op het aangeven van onze signalen. Gemeenten nemen een afwachtende houding aan en zien de urgentie niet altijd. Daarbij raken slachtoffers vaak buiten beeld, omdat ze 'dan hier en dan daar' hun werkzaamheden uitvoeren. Het zicht houden op het slachtoffer wordt dan lastig en het niet mogen uitwisselen van persoonsgegevens maakt het er ook niet makkelijker op. Het bieden van hulp aan slachtoffers, zoals via het Scharlaken Koord of het Leger des Heils, blijft van groot belang. Het gaat hier over kwetsbare mensen en die mogen we niet in de kou laten staan.”

Slachtoffer centraal

Van Buren pleit voor wat betreft slachtofferbepaling voor de inzet van een onafhankelijke
toetsingscommissie waarin opsporing, hulporganisaties en andere benodigde partners vertegenwoordigd zijn: “Als iemand slachtoffer is, heeft hij of zij ook rechten, zoals het recht op een advocaat. Op dit moment is iemand pas slachtoffer als politie onderzoek doet naar een strafbaar feit. Maar je bent slachtoffer omdat je iets vreselijks hebt meegemaakt.”

Wienen besluit: “De urgentie blijft, en: hoe meer we doen, hoe meer effect het heeft. Ik moet daar wel bij zeggen dat daders bij slachtoffers heel erg sturen op ‘niks aan de hand’-gedrag. Het blijft een strijd. En we zijn er nog niet. Het onder de radar blijven en zwijgen over wat je is overkomen als slachtoffer maakt het lastig om vanuit regelgeving en bewijslast te handelen. Het moet dus beter, maar ik zou ook zeggen: dank God voor organisaties als het Leger des Heils die zich het lot van mensen aantrekken, ongeacht hun afkomst of situatie. Waar wetten en regels voor ons soms ook een obstakel vormen, kunnen zij nog altijd iets betekenen voor de slachtoffers.”

Wat doet het Leger des Heils tegen mensenhandel?

Wat doet het Leger des Heils tegen mensenhandel?

Gerelateerde artikelen: Mensenhandel