Kerst in de opvang

Column van collega Stephanie-Joy

Maatschappelijke opvang

Ik heb er lang tegenop gezien; de ouderwetse kerstboom van zolder halen en optuigen. Samen met Bjorn, een van de mannen die in de opvang verblijven, zoeken we in het halfdonker van de zolder naar de vuilniszakken met de onderdelen voor de boom. Zuchtend en steunend staan we even later in de woonkamer met -hopelijk- alle onderdelen om ons heen. Dan wordt er aangebeld.

“Hallo, ik ben Ella! Ik ben leerkracht op de basisschool hier om de hoek, wij hebben nog spullen over van de kerstlunch!” De schelle vrouwenstem weerklinkt door de hoorn. Ik wenk Bjorn en een andere man naar de voordeur waar Ella net een streng blond haar uit haar verhitte gezicht blaast, terwijl ze moeite doet om een zware krat in balans te houden. “Ha fijn, je hebt twee sterke mannen meegenomen, zie ik.” Aan de twee jonge meiden achter haar kan ik zien dat ze het toch wel spannend vinden, zo’n daklozenopvang.

De kratten die ze bij zich hebben zijn gevuld met pakken melk, karnemelk, sap en kerstbrood. Bjorn neemt een van de kratten aan en knipoogt in het voorbijgaan. Demonstratief laat hij zijn spierballen rollen. Een paar dagen geleden hadden we het er nog over - de vrijgevigheid van scholen, buurtcentra en buren in deze donkere tijd. Meerdere keren per dag wordt er aangebeld bij het Leger des Heils. De ene keer voor een paar kerstbroden, de andere keer voor halve salades, aangebroken pakken sap of een kerstpakket. Nog voordat we de koelkast gevuld hebben, zijn er al bewoners die een pak of een brood meegesmokkeld hebben naar hun eigen kamer.

Na het krat pakt Bjorn de vuilniszakken met kerstboomtakken weer op. Op mijn armen ontstaan roze krassen door het buigen van de takken. Bjorn verwijdert voorzichtig de gebroken ballen uit de dozen. Niet veel later sta ik op een krukje, half in de boom, de reacties van bewoners te peilen. Ik zie een veelheid aan emoties voorbij komen.

Geïrriteerdheid, dat de toch al zo kleine woonkamer nu nog voller is door een kerstboom die duidelijk zijn beste tijd heeft gehad. Boosheid omdat de computer even uit moet om verlengsnoeren aan te sluiten op de weinige stopcontacten. Vreugde omdat er ook in de opvang gewoon een boom is. Bjorn geeft me ondertussen de kerstballen aan.

Ik zie hoe hij zijn best doet zijn mobieltje, die steeds oplicht in zijn zak, te negeren. “Moet je niet opnemen?” vraag ik nieuwsgierig. Bjorn kijkt me niet aan terwijl hij mompelt dat het zijn zoon is. “Wil je hem niet spreken?” “Natuurlijk wel. Maar wat moet ik nou tegen dat jong zeggen als hij vraagt of hij kerst bij papa thuis kan vieren?”

Stephanie-Joy werkt als trajecthouder bij het Leger. Ze is schrijver van de autobiografische boeken ‘Pappies kleine meid slaapt op straat’ en ‘Littekens van de straat’.

Column van collega Stephanie-Joy Eerhardt

Column van collega Stephanie-Joy Eerhardt

Column van collega Stephanie-Joy Eerhardt over haar werk in de maatschappelijke opvang.