Illustratie Domus

In een Domus mag je zijn wie je bent

Alles over deze typische woonvorm van het Leger des Heils.

Beeldbazen
Beschermd wonen
Tekst: Wouter Scheepstra / Beeld: Beeldbazen

Domus is een typische woonvorm van het Leger des Heils. Mensen met een verslaving mogen in hun eigen kamer gebruiken. Wat is de visie hierachter en hoe werkt een Domus in de praktijk? “Wie ben je als mens? Dat is waar het bij ons over gaat.”

Wat is een Domus?

Een Domus is een 24-uurs beschermde woonvorm voor mannen en vrouwen die kampen met een verslaving. Vaak hebben ze ook psychiatrische problemen. In een Domus wordt gedoogd dat mensen in hun eigen kamer alcohol drinken en drugs gebruiken. Naast Domus is er ook Domus+. Deze woonvorm wijkt in die zin van de standaardvariant af dat hier mensen wonen met een licht verstandelijke beperking. 

Vaak hebben mensen in een Domus een lange geschiedenis van drank- en drugsgebruik. Een geschiedenis van vele behandelingen en even zo vaak terugvallen. “In de reguliere hulpverlening kunnen ze niet terecht, omdat ze eerst van hun verslaving af moeten voordat ze daar kunnen instromen”, vertelt Alexander  Veen van het Leger des Heils. “Zonder onze hulp belanden ze vaak op straat. Ik vind het bijzonder om deze mensen de hulp te bieden die ze elders niet krijgen.” Veen is locatiemanager van de Domus in Almere, waar. 31 mensen wonen. Ook voorziet hij twee Domussen in Den Haag van advies. Als hij over de bewoners praat, valt vooral één woord regelmatig: mensen. “Het zijn mensen”, zegt hij dan beslist. “Vaak hele leuke mensen. Ik heb met onze bewoners regelmatig leukere gesprekken dan met andere gasten die zogenaamd wat voorstellen in onze maatschappij. Of je wel of niet gebruikt, zegt mij niets. Wie ben je als mens? Dat is waar het in een Domus over gaat.”

Waarom mag je in een Domus drank en drugs gebruiken?

Veen: “Omdat je hier mag zijn wie je bent. Als jij verslaafd bent, veroordelen wij dat niet. We accepteren mensen met al hun problemen. Wij bieden hun warmte, veiligheid; een thuis met alle gezelligheid en huiselijkheid die erbij hoort.” Volgens Veen is de aanpak in een Domus beter voor de bewoners zelf én voor de samenleving. “Als mensen hier niet mogen gebruiken, doen ze het op straat met alle overlast, criminaliteit en verward gedrag die erbij komen kijken.” 

In een Domus ziet hij bewoners in een problematische situatie stabiel worden. “We focussen ons niet alleen op het bestrijden van de verslaving, maar vooral op de goede begeleiding ervan. Daarnaast richten we ons op verzorging en het wegnemen van stressfactoren. Door de stabiliteit die ontstaat, kunnen mensen beter werken aan hun herstel. Met elkaar werken we toe naar stabilisatie van het middelengebruik. In de praktijk leidt het vaak tot een sterke afname van het drank- en drugsgebruik, of een detox. Hierbij werken we ook goed samen met bijvoorbeeld onze ketenpartners in de verslavingszorg.”

''Als verslaving de boventoon voert en je niet wilt afkicken of een behandeling wilt volgen, kun je in de Nederlandse hulpverlening vrijwel nergens terecht''

Hoe is Domus ontstaan?

In 2001 startte het Leger des Heils in Utrecht met de eerste Domus. Deze locatie, die nog steeds bestaat, heette toen anders: Hostel De Hoek. Toentertijd bood het gebouw onderdak aan een grote groep mensen rondom Hoog Catharijne. Het betrof dakloze mensen met een verslaving. Veen: “We zagen in de gewone dagen nachtopvang telkens dezelfde mensen terugkomen: een groep dakloze mensen die niet wilde stoppen met gebruiken. Elke dag gingen ze vanuit de dag- en nachtopvang weer de straat op. En elke dag kwamen ze daardoor weer in de problemen.” Voor dit concept werd de naam Domus - het Latijnse woord voor ‘huis’ - door het Leger des Heils bedacht. “Het was het eerste type opvang waar je binnen mocht gebruiken.”

Waarom kunnen deze mensen nergens anders terecht?

Dat heeft alles te maken met de combinatie van verslaving en psychiatrische problemen. Veen: “Als verslaving de boventoon voert en je niet wil afkicken of een behandeling wil volgen, kun je in de Nederlandse hulpverlening vrijwel nergens terecht. Je belandt dan op straat. Met alle gevolgen van dien.”

Veen geeft een voorbeeld. “Een man die bij ons woont, was een tijd psychotisch en dacht dat hij een vampier was. In zijn waan schopte hij bij ons de deuren in. Als ik dan met een instelling in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) bel, kunnen ze hem niet beoordelen voor een opname. Ze zeggen: ‘Zijn psychose kan ook door de drugs komen.’ Er lopen bij ons mensen rond die verslaafd en psychotisch zijn, maar we kunnen hen bijna nooit doorverwijzen. Wij moeten dus altijd met onze cliënten in contact blijven. Soms is dat ingewikkeld. Wat doe je met iemand die psychotisch is en jou tijdens die psychose intimideert? Dat is een constant spanningsveld.” 

Werken in een Domus is niet eenvoudig: het personeel van een Domus krijgt nogal eens wat over zich heen, van scheldkanonnades tot fysiek geweld. Veen: “De kunst is  om iedere keer weer de mens achter het gedrag te zien en te blijven inzetten op gedragsverandering. Tijdens gesprekken hierover geven we natuurlijk wel onze grenzen aan.”

''De problematiek van mensen is complex, maar de kunst is om het simpel te maken''

Leggen Domus-medewerkers zich neer bij het lot van de mensen?

“Juist niet! Onze visie is alleen anders dan in de reguliere hulpverlening. De problematiek van mensen is complex, maar de kunst is om het simpel te maken. Wij geloven dat de liefde van God ieder mens betreft en willen daarom niet opgeven. Mensgericht werken, dat is wat we doen. Je vraagt eerst: ‘Wie ben je?’ En daarna: ‘Waar wil je naartoe?’ De antwoorden op die vragen, zet je op een paar A4’tjes. Samen zet je een koers uit en die bespreek je wekelijks met elkaar. We werken hierbij zo nodig goed samen met gemeenten, schuldhulpverlening, verslavingszorg, ggz en andere instanties.” 

Als bewoners geen stappen willen zetten, is het ook goed. “Dat betekent niet dat mensen niets doen. Samen in een pand met andere gebruikers met psychiatrische problemen wonen, is hard werken. We richten ons dan op de stabilisatie van het drugsgebruik.”

Volgens Veen komt het in een Domus geregeld voor dat mensen wel afkicken. “Er loopt hier een jongen rond die is opgegroeid in het Amsterdamse dealerscircuit. Hij heeft kogelgaten in zijn knie en steekwonden in zijn lichaam. Als hij crack gebruikt, is hij tot gevaarlijke dingen in staat. Na gesprekken met ons kwam hij zelf met het plan om te stoppen met drugs. Binnenkort maakt hij de stap naar een eigen woning.''

Wat moet er in de maatschappij veranderen om iedereen een menswaardige plek te geven?

Veen: “Allereerst: stoppen met oordelen en veroordelen. En verder: maatwerk, out-of-the-boxdenken, snel schakelen; dat is wat mensen nodig hebben. En dat is precies wat we niet kunnen in onze samenleving. Wij denken in kaders, budgetten en hokjes. Het punt is dat mensen niet in hokjes passen. Als je merkt dat regels tegen je werken, moet je de regels flexibel oprekken.” 

Veen geeft een voorbeeld. “De zorgverzekeraar wil de opvang in een Domus betalen, maar iemand mag niet twee weken afwezig zijn. Maar ja, wie zes weken weg is om af te kicken, die is er een tijdje niet. Er zijn mensen die willen afkicken, maar dat niet doen, omdat ze bang zijn om bij een terugval hun plekje in Domus kwijt te raken. Dan vindt iemand de motivatie om af te kicken en dan krijg je gedoe over een woonplek.”

Zijn er ook nadelen aan een Domus?

Veen: “Als je in een Domus stopt met drank en drugs, zit je nog steeds tussen mensen die gebruiken en verward zijn.” Ook het contact met de buurt waarin een Domus staat, is niet altijd eenvoudig. “De buurt heeft vaak een negatief beeld van een Domus. En ja, er gebeurt wel eens wat, maar niet veel.”

Wat doet een Domus voor deze mensen en de buurt?

“In Almere gaan we in samenwerking met de gemeente en andere instanties een Domus Clean openen, een Domus voor mensen die niet meer gebruiken. Dit willen we in elke Nederlandse regio voor elkaar krijgen.” Ook werkt Veen hard aan een locatie voor mensen die in een Domus en buiten op straat de meeste overlast veroorzaken. “We gaan hen onderbrengen op een rustig terrein aan de rand van Almere. Ze wonen er straks in geschakelde tiny houses; een prikkelarme omgeving waar je toch contact met een groep hebt. Ook dit soort locaties willen we in elke provincie realiseren.”

Valt de werkwijze van een Domus in één zin samen te vatten?

Veen zonder nadenken: “Het uitgangspunt is: we zijn allemaal mensen.” Wat hij met die ene zin bedoelt, illustreert Veen aan de hand van een voorbeeld. “Toen mijn vader overleed, ging ik twee dagen later weer naar mijn werk. Ik dacht: waarom zou ik mijn problemen niet met cliënten kunnen delen? We vragen toch hetzelfde van hen?” Tijdens het avondeten kwam er een bewoner naar hem toe. “Hij zei: ‘Je papa is overleden, toch? Kom hier.’ En hij geeft me een dikke knuffel. Deze man at altijd alleen op zijn eigen kamer, maar kwam speciaal voor mij naar de ruimte waar mensen met elkaar eten. Sindsdien eet hij altijd hier. Dat bedoel ik: we zijn allemaal mensen. Als dat je uitgangspunt is, wordt dit werk een stuk simpeler.”