Omzien naar mensen in de prostitutie

‘Vaak ben ik de eerste die vraagt: hoe gaat het met je?’

Buurtwerk
Leestijd: 4 minuten
Beeld: Marleen Kuipers

Pas toen ze voor het eerst van haar huis naar het korpsgebouw in Deventer liep, zag ze de rode lampjes in de straat. Tot haar verbazing bleken er prostituees te werken vlakbij het korps. Officier Ursula van Nieuwenhuijzen (34): “Ik dacht simpelweg: die vrouwen zijn onze buren, wat kan ik voor hen doen?”

Als klein meisje wilde Ursula de zending in. Toch koos ze voor een baan in het toerisme. Het aanvankelijke verlangen bleef, onderhuids, en het stak soms de kop op doordat Ursula zingeving in haar werk miste. “Ik regelde vliegtickets voor mensen. Best leuk, maar ook behoorlijk leeg. Mensen hadden bij hun reis een tour door de krottenwijken van Johannesburg geboekt, waar ze eersteklas naartoe vlogen.” Ursula kreeg dat in haar hoofd niet rondgebreid, maar wat moest ze? Haar man werkte als hovenier, ook geen logisch opstapje naar de zending.

'Het was alsof Hij
zei: spring maar
in het diepe.”'

De ommekeer voltrok zich tijdens een samenkomst op Opwekking. Daar werd een oproepje gedaan voor stellen die fulltime in Gods koninkrijk aan de slag wilden. Ursula, eigenlijk allergisch voor dat soort oproepjes, ging toch met haar man naar voren. Last minute, alsof het wel móést. Vervolgens ging het snel. In vogelvlucht: haar man besloot de opleiding hbo-theologie te doen, Ursula’s contract werd niet verlengd en de bijstand dreigde. Ondertussen kerkte het echtpaar bij het Leger des Heils, en daar bleek behoefte aan een officiersechtpaar. Maar ze konden niet direct aan de slag. “Een week voordat ik de bijstand in zou gaan, belde het Leger met een baan als secretaresse, om de tijd op te vullen totdat ik officier zou worden. Daar zie ik Gods leiding in. Het was alsof Hij zei: spring maar in het diepe.”

Hulp bij geldzaken

En dat deed ze. Vrijwilligers, zijdelings betrokken bij Scharlaken Koord Deventer, introduceerden Ursula bij twintig vrouwen. Die spraken voornamelijk Spaans, en Ursula sprak een woordje mee, dankzij haar ervaring in het toerisme. “Mijn beeld was dat prostituees mondig waren, en niet gastvrij. Maar de sfeer was juist warm, ze stonden open voor contact, leken zelfs blij dat we langskwamen. Inmiddels zeggen ze dat ook. We voeren simpele gesprekjes. Vaak ben ik de eerste op een dag die hun vraagt: hoe gaat het met je? Langzamerhand win je vertrouwen en ontstaat er openheid en ruimte voor persoonlijke gesprekken, bijvoorbeeld over familie. En op hun verzoek helpen wij met van alles, zoals geldzaken, ingewikkelde formulieren of aangiftes. Als ze naar ons korpsgebouw toekomen, creëren we met wat kamerschermen een huiskamersetting. We geven ze verzorgingsproducten mee en ze krijgen Nederlandse les.”

Kinderen achter moeten laten

Voor goed contact is betrouwbaarheid essentieel, zegt Ursula. “Je moet laten zien: je kunt ons vertrouwen, wij blijven je bezoeken.” Tot voor kort sprak ze hen alleen achter de ramen, sinds een tijdje laten ze de korpsofficier ook toe op hun werkkamers. “Die eerste keer was best confronterend; je komt echt in hun wereld, dat bed is gewoon hun werkplek! Die gedachte vond ik heel raar. Ik zag wat SM-spullen, de wand hing vol attributen. Sindsdien besef ik beter hoe pittig het moet zijn om de knop om te zetten voordat je dagelijks zo veel mannen in je kamer laat.”

Qua welbevinden kunnen de vrouwen veel maskeren, zegt Ursula. Omdat zij hen al langer kent, ziet ze algauw of iemand achteruitgaat, bijvoorbeeld doordat diegene vaker dronken is. De officier hoort lang niet alle details, maar af en toe sijpelen er schrijnende details door. “Een slimme vrouw van mijn leeftijd heeft in haar land van herkomst een kind van zeven en eentje van anderhalf. Toen ik haar leerde kennen, was haar jongste zeven maanden. Ik dacht toen: hoe kun je als moeder je guppie achterlaten en dit werk doen? Dat moet verschrikkelijk zijn.”

‘Ik ontvang
veel in het
medemens zijn’

Dat het leven achter de ramen niet is wat het voor sommigen lijkt, bleek toen Dat het leven achter de ramen niet is wat het voor sommigen lijkt, bleek toen  aan één van de prostituees eens werd gevraagd: stel dat je God een vraag mocht stellen, welke zou dat zijn? “Met betraande ogen zei die vrouw: ‘God, haal me hier vandaan…’ We hebben toen met haar gebeden, al voelde het ergens ook machteloos. Inmiddels beschikken we over het netwerk om in speciale situaties goed te kunnen handelen. Overigens lagen de kaarten een tijd later weer anders geschud; ze was toen helemaal niet meer bezig met zo snel mogelijk stoppen. Wat dat betreft heb ik onberekenbaar werk, je moet een lange adem hebben.”

Klein doel, grote waarde

Dat prostituees zelf de wens koesteren om ‘uit te stappen’ vindt Ursula prachtig, maar het is niet het hoofddoel van haar betrokkenheid, zegt ze. “Ons doel is klein, maar van grote waarde: er voor deze vrouwen zijn, ook in hun werk, en hen te blijven zien als vrouw. Mijn geloof helpt daarbij. Ik weet dat ik een geliefd kind van God ben, dan zijn zij dat toch ook. Ze worstelen toch al met vervlogen  dromen, vervlogen hoop... Ik kan ze alleen maar laten zien dat ze waardevol zijn en hen helpen opnieuw te gaan dromen over een toekomst. Weet je: als mijn leven anders was gelopen, had ik daar misschien ook wel gestaan. Iemand met een eigen bedrijf verwacht ook niet dakloos te worden, toch kan het je overkomen. Zo werkt het met prostitutie ook.”

Ursula gééft niet alleen, ze ontvangt ook. “Heel veel”, zegt ze. “Ik heb altijd zin om ernaartoe te gaan. Sowieso is het heel leuk als je zo welkom wordt ontvangen. Het is echt ‘wij vrouwen onder elkaar’. Soms liggen we samen in een deuk om de gekste dingen. Ik ontvang veel in het medemens zijn.”