'Mensen vragen weleens waarom ik in een Domus+ werk, met zwaar verslaafde mensen, die eigenlijk geen uitzicht meer hebben. Dat heeft alles te maken met mijn eigen verleden. Ook ik ben verslaafd geweest, dook als onzeker en gepest meisje van twintig met mijn vriend die hel in. Ik heb het altijd moeilijk gevonden daarover te praten. Tot ik dacht: het is klaar met de schaamte. Op mijn 55ste ben ik social work gaan studeren en vorige maand kreeg ik mijn diploma.
Het is makkelijk te oordelen over verslaving, alsof mensen zó kunnen stoppen.
Maar zo makkelijk is dat helemaal niet. De mensen die hier wonen hebben het niet voor elkaar gekregen. En bijna allemaal hebben ze een verhaal met veel beschadiging, een slechte jeugd.
Mijn keermoment kwam toen ik vanaf de zesde verdieping van het ziekenhuis naar beneden keek en dacht: misschien zit er voor mij nog iets moois in het leven. Teruggaan naar de straat zou mijn dood betekenen, dat wist ik tot in mijn tenen. Maar was er voor mij nog een plekje in de wereld? Het is me gelukt eruit te komen omdat ik veel heb meegekregen waardoor dat kon: een zus die een kamer over had in haar huis, haar vrienden die mijn verjaardag vierden met een lied en taart. Dat zijn zulke essentiële dingen! De mensen die hier in Domus wonen hebben dat niet. Ze worden vaak door de maatschappij uitgestoten en er wordt op hen neergekeken. Dat heb ik zelf ook meegemaakt toen ik verslaafd was. En ook dat je er helemaal in verstrikt kunt raken en dingen doet waar je later spijt van krijgt. Als ik er niet uit was gekomen, was ik misschien op een dag ook in een Domus terechtgekomen. Daarom vind ik het belangrijk om niet te oordelen.
Zingeving in mijn werk
Het maakt me gelukkig dat ik hier mag werken, het geeft mijn leven zin. Ik mag een stukje van het netwerk van bewoners zijn, liefde geven aan mensen die zelf vaak maar een klein netwerk hebben. Daarvoor zijn wij toch op de wereld, om liefde door te geven? Van sommige bewoners weet je dat de kans aanwezig is dat ze nooit clean zullen worden, maar ik ga er wel over in gesprek. Dat er voor hen, net als destijds voor mij, misschien nog iets mooiers in het verschiet ligt. Elke stap is er een; een biertje minder per dag kan al een heel grote stap zijn. Elke dag proberen we het opnieuw. En val je terug, dan ontvang ik je weer met open armen. De visie van het Leger des Heils - steeds weer een nieuwe kans - daar geloof ik echt in.’
Daarvoor zijn wij toch op de wereld, om liefde door te geven?