Opvang

'Of ik maak er een eind aan, of ik loop hier weg'

Beschermd wonen Tekst: Wilfred Hermans / Beeld: Lin Woldendorp

Benjamin Vorm komt uit een diep en eenzaam dal, maar vecht zich een weg omhoog. De kamertraining bij Enkeltje Zelfstandig in Utrecht geeft hem het nodige zetje in de rug. “Een vertrouwensband opbouwen is belangrijk, dat is ze hier gelukt.”

Op de deur van Benjamin Vorm (19) prijkt een briefje. Niet kloppen, staat erop. Middenin zijn kamer staat een bed, vlak ernaast een aanrecht met kookgelegenheid. Meestal kookt-ie voor drie dagen, of hij haalt pizza, want geregeld komt hij laat en moe thuis van zijn werk in de thuiszorg. Goed doen, een fijne sfeer creëren – dat is waarom Benjamin in de thuiszorg werkt. Maar het is ook de reden dat hij muziek maakt. Ooit wil hij ervan kunnen leven. Vooralsnog is dat toekomstmuziek.

Moeilijk leven

Zijn kamer is alvast ingericht als muziekstudio, met goede speakers, twee gitaren en een zangmicrofoon. Hij maakt hiphop, Amerikaanse stijl, en beats, maar pas sinds een halfjaar is Benjamin tevreden over z’n producties. Z’n piano heeft-ie al ingepakt, want in april verhuist hij naar een eigen woning, met ambulante begeleiding vanuit Enkeltje Zelfstandig, waar hij nu zo’n acht maanden woont.

“Ik heb een moeilijk leven achter de rug”, begint Benjamin, op de rand van zijn bed. “Tot twee jaar geleden was ik dakloos, een halfjaar lang, door corona. Ik was op een schrijverskamp, in een provincie met veel besmettingen, bleek achteraf, waardoor ik niet terug mocht naar de crisisopvang.”

'Soms had ik geen energie meer om te lopen en moest ik om de tien meter zitten'

Op zesde uit huis

Over de vraag hoe zijn leven er vóór die tijd uitzag, moet hij even nadenken. “Ik ben zo vaak verhuisd dat ik het niet precies meer weet. Op m’n zesde ben ik uit huis geplaatst en naar een kindertehuis van het Leger des Heils gebracht. Er was veel Playmobil, dat vond ik eerst wel vet, maar al gauw voelde ik me er eenzaam. Mijn vader was toen al een paar jaar vertrokken en vertelde aan de telefoon dat-ie m’n vader niet meer was. Daar begreep ik op m’n vijfde niks van, natuurlijk. Mijn moeder heeft ook een moeilijk leven gehad. Ze kreeg jong kinderen en heeft dat mentaal nooit goed op een rijtje gekregen, waardoor er tussen ons veel wrijving ontstond. Als ze boos was, kwam dat meestal door de drank; als klein jongetje kon ik die link niet leggen. Op die momenten had ze geen aandacht voor mij en daar werd ik agressief van, tot het punt dat de politie ons uit elkaar moest halen.”

'Medicijnen fokten me op'

“Ik kreeg al vroeg allerlei medicijnen; ik zou ADHD hebben en nog veel meer. Die medicatie heeft me alleen maar opgefokt. Nu gebruik ik al zeven jaar niets, en dat gaat prima. Overigens heb ik niks met die medicatie, er wordt vooral veel geld mee verdiend.” Een heftig leven, zucht Benjamin, maar tegelijk is hij blij met hoe het is gelopen. “Zonder dat heftige leven zou ik niet de drive hebben die ik nu heb.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Opvang

Moeilijk aan eten komen

Benjamin ging van opvangplek naar opvangplek, van open jeugdzorginstellingen naar gesloten jeugdzorg. Heen en terug, als een willoze speelbal. Hij raakte aan de drugs, gebruikte zo’n beetje alles, behalve heroïne en crystal meth. Tijdens zijn verblijf in de laatste gesloten groep was Benjamin depressief en praatte hij met niemand meer. “Ik sneed mezelf en stond op het punt er een einde aan te maken. Ik was in dubio: of ik maak er een eind aan, of ik loop hier weg. Dan maar dood van de honger. Voor dat laatste koos ik. Ik logeerde zeven maanden bij m’n vader, maar leefde toen ook al geregeld op straat omdat mijn vader vaak geen eten had.”

Dat zoeken naar eten, dát was het zwaarst aan dakloos zijn, mijmert Benjamin. “Soms was ik zo verzwakt, dat ik geen energie meer had om te lopen en om de tien meter moest zitten. Plus: als je jong bent, gelooft niemand dat je dakloos bent, dus is het moeilijk om aan eten te komen. Ik ben heel sociaal, dus ik liep vaak op mensen af om mijn verhaal te doen, in de hoop wat eten te krijgen. Daar moest ik dan wel eerst m’n trots voor opzij zetten.”

Weg omhoog

Uiteindelijk komt Benjamin bij Herstart van het Leger des Heils terecht, een opvang voor dak- en thuislozen. “Ik moest me daar echt toe zetten. Zo’n plek is rock bottom, lager kun je niet raken.”

Hoe Benjamin de weg omhoog precies heeft gevonden, weet hij niet. Soms staat-ie er zelf nog versteld van. “Ik weet wel dat ik dacht, toen ik uit die gesloten instelling wegliep: om erbovenop te komen, moet ik eerst de hel door, het is makkelijker om er een eind aan te maken.”

Dan: “Ik ben er nog steeds niet en maak me best zorgen over de toekomst. Straks mag ik vijf jaar in dat nieuwe appartement verblijven, maar kan ik daarna iets nieuws vinden? Tegelijk geeft het succes van de afgelopen periode een enorme boost. Ooit stond ik daar, nu sta ik hier – wow. Dan zal het straks ook wel goedkomen.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Opvang

Missen, ondanks de haat

“Ik heb lang geen contact met m’n moeder gehad, maar dat bleef me achtervolgen. Daarom heb ik m’n deur inmiddels opengezet. Uiteindelijk kan ik ook niet zonder haar. Zo’n groot netwerk heb ik niet, en ondanks de haat miste ik haar toch. Mijn moeder is niet slecht, maar door haar problemen gedraagt ze zich soms wel zo. Mijn vader zoek ik niet actief op, omdat hij me mentaal mishandelt. Hij denkt dat-ie The Almighty is, maar meneer heeft een uitkering, rijdt nog op een fiets die bijna uit elkaar valt, hij snuift en blowt. Hij inspireert me vooral als voorbeeld van hoe ik níet wil zijn.”

'Ze vertellen je hier niet met een wijzend vingertje wat je allemaal fout doet'

Topteam

Straks fietst Benjamin naar schematherapie. Die is hij zelf gestart, omdat alleen híj weet met welke mentale problemen hij wil leren dealen. “Niet omdat iemand anders dat ooit over mij heeft uitgesproken. Met al die hulpverleningsinstanties ben ik weinig opgeschoten. Hier, bij Enkeltje Zelfstandig, is het anders. Hier werkt een topteam. Ze vertellen je niet met een wijzend vingertje wat je allemaal fout doet, maar gaan juist met je in gesprek als je slecht in je vel zit, om te kijken hoe we er sámen uit kunnen komen. Toen ik depressief was en ik niet wilde dat er steeds bewoners op m’n deur klopten, besloten we een briefje op te hangen met niet kloppen. Zo simpel. Maar ze hebben me ook geholpen bij m’n schulden. Een vertrouwensband opbouwen is belangrijk, en dat is ze gelukt. Met iedereen heb ik een goede band, dus het is fijn dat degene die mij gaat begeleiden als ik op mezelf woon hier vandaan komt.”

God als reminder

“Laatst vroeg iemand mij hier om brood. Ik gaf hem de helft van mijn laatste boterham; ik had geen geld voor nieuw brood, maar ik gaf het toch. Ik geloof dat dát is wat God bedoelt met elkaar liefhebben. Vervolgens vertrouw ik erop dat het wel goedkomt. En het kwám goed. Dat is wat God nu voor mij betekent: een reminder om goed te doen.”