Monique Geurtsen was verslaafd en woont nu beschermd

Monique was jarenlang verslaafd. ‘Ik wilde de ellende vergeten'

Nieuws 07 november 2022 Tekst: Coen van Everdingen / Beeld: Goed Folk

Het leven van Monique is radicaal veranderd. Waar ze vroeger hele dagen dronk, hoopt ze nu een voorbeeld te zijn voor anderen. ‘Het is echt mogelijk. Je kan stoppen. Maar je moet werken aan de problemen. Waarom drink je? Waarom gebruik je? Als je daar geen antwoord op kunt geven, gaat het niet werken.’ Ze is ook trots op zichzelf. ‘Vroeger vond ik dat ongemakkelijk, nu denk ik: ik heb het toch maar even gedaan. Daar mag je trots op zijn.’

Monique Geurtsen (52) woont al bijna acht jaar, met enkele korte periodes van onderbreking, in een beschermd wonen instelling in Ede. Jarenlang was ze verslaafd aan alcohol, tot haar lichaam het niet meer aankon. ‘In het ziekenhuis zei de dokter tegen me: “Als je doorgaat met drinken, kan ik niks meer voor je doen. Als je stopt, kun je nog herstellen.” Dat heeft mijn ogen geopend.’

Enthousiast doet Monique de deur van haar kamer open. ‘Nou, hier woon ik dus.’ Uit de speakers van de televisie die aan de muur hangt klinkt muziek. ‘Ik luister graag naar muziek, maar ik zal hem tijdens het gesprek even uitzetten. Dat praat wat makkelijker.’ Ze lacht hartelijk als ze aan de kleine eettafel gaat zitten en met de afstandsbediening het geluid uitzet. Monique wil graag haar verhaal vertellen, om aan anderen te laten zien dat je echt van een verslaving af kunt komen. Maar het is geen kort verhaal, waarschuwt ze lachend. ‘Heb je een halve dag?’

Mooie jeugd

Zittend aan de kleine, houten tafel – er staan twee asbakken op – begint ze te vertellen. ‘Ik heb een mooie jeugd gehad. Mensen denken vaak dat als het later in je leven misgaat, je een slechte jeugd hebt gehad. Maar dat was bij mij zeker niet het geval. We gingen op vakantie, ik had lieve ouders. Dat was het probleem niet’

“Als je doorgaat met drinken, kan ik niks meer voor je doen”

Monique gaat samenwonen met haar vriend. Ze krijgen twee kinderen, maar met haar tweede kind blijkt iets aan de hand te zijn. ‘Niemand geloofde me, maar ik wist zeker dat er iets mis was. Ik moest heel vaak naar het ziekenhuis met hem. Hij ontwikkelde zich niet goed. Uiteindelijk was er een vrouw bij het consultatiebureau die me wel geloofde. Mijn zoon bleek een beperking te hebben.’ Het is een zware tijd voor Monique. Haar jongste zoon heeft alle aandacht nodig, terwijl ze ook nog een jonge dochter heeft. ‘Toen begon het drinken. Vooral ’s avonds, als de kinderen op bed lagen. Ik wilde de ellende vergeten.’

Verslaafd aan alcohol

Als de vriend van Monique de zorgen voor de kinderen te zwaar vindt worden en besluit bij haar weg te gaan, gaat het volgens haar pas echt mis. ‘Ik begon heel veel te drinken. Ik wilde mijn problemen verdoven, maar dat werkt natuurlijk niet. De kater, de problemen, het komt allemaal steeds terug.’ Monique zit niet goed op haar plek. Ze wil weg uit het huis waar ze woont en besluit toestemming te geven om een wietplantage te houden op zolder. ‘Dat was heel dom natuurlijk. Maar ik hoopte wat geld te verdienen om te verhuizen. De plantage werd ontdekt en ik moest het huis uit. Terecht natuurlijk.’

Nadat Monique uit huis is gezet, volgt er een periode van rondzwerven. Uiteindelijk komt ze terecht bij haar overbuurman. Ze trekt bij hem in, maar dat blijkt geen goede keuze. ‘Ik zakte alleen maar verder weg. Ik dronk de hele dag, gebruikte drugs. Het ging niet goed met me. Ik had amper contact met mijn kinderen, ik wilde natuurlijk niet dat ze me zo zagen. Ik zat in een heel diep dal.’

Hulp

Uiteindelijk schakelt een vriend professionele hulp in en wordt Monique opgevangen. Eerst tijdelijk in een opvang voor vrouwen, later in de beschermd wonen instelling in Ede, waar ze nu nog steeds woont. ‘In het begin bleef ik hier net zo veel gebruiken. Lichamelijk ging het steeds slechter met me, maar dat wilde ik zelf niet zien. Ik kon amper meer uit bed komen, at niets, woog nog geen 50 kilo. Uiteindelijk moest ik naar het ziekenhuis. Daar zei de dokter: “Als je doorgaat met drinken, kan ik niks meer voor je doen. Als je stopt, kun je nog herstellen.” Dat kwam wel binnen. Het heeft echt mijn ogen geopend. Ik ben van de een op de andere dag gestopt met drinken en heb het nooit meer aangeraakt.’

“Als je hulp nodig hebt, is het altijd dichtbij”

Vanaf dat moment kan Monique gaan werken aan haar herstel. Lichamelijk knapt ze op, hoewel ze wel medicijnen moet blijven slikken. Ze zit goed op haar plek in Ede. ‘Het voelt veilig hier. Als je hulp nodig hebt, is het altijd dichtbij. Er zijn altijd een paar ogen die je in de gaten houden. Dat helpt me enorm.’ Ze hoopt ooit weer helemaal zelfstandig te wonen, maar dan wel met ambulante begeleiding. ‘Ik vind het nu nog een beangstigende gedachte om weer alleen te wonen. Als er dan in ieder geval een of twee keer per week iemand komt waar ik mee kan praten, zou het makkelijker zijn.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding

Monique met haar begeleider

Herstel

Monique is blij met hoe haar leven er nu uitziet. ‘Het mooiste is dat ik veel meer kan genieten van alles. Ook van de kleine dingen, zoals een wandeling door het bos.’ Aan de tafel in de kleine kamer zit een vrolijke vrouw, met een gezonde portie zelfspot en humor. Maar wanneer ze over haar kinderen praat, schieten de tranen in haar ogen. ‘Mijn kinderen hebben me nooit laten vallen. Hoe slecht het ook met me ging.’ Ze dept haar ogen met een zakdoek. ‘Ik kon nooit huilen. Maar sinds ik ben gestopt met drinken, kan ik mijn emoties weer uiten.’