reclassering grooming zedendeliquent

‘’Ik bepaal niet wat er in zijn leven gebeurt’’

De reclasseringswerker aan het woord

Reclassering Beeld: Shutterstock

Het enthousiasme van zijn zus, die jaren bij de reclassering werkte, maakte Niels (36) nieuwsgierig. Ook tijdens zijn werk met daklozen merkte hij dat justitieklanten er voor hem uitsprongen. Reclasseringswerker worden was voor Niels dus een logische stap. Sinds drie jaar versterkt hij het team in Arnhem, waar hij ook regelmatig met zedendeliquenten te maken heeft.

‘’Ik heb deze jongen altijd losgezien van zijn delict. Het was de potentie die ik zag, maar ook zijn eigen verleden dat hem in z’n greep hield.’’

Grooming

‘’Mark* kwam via een collega bij mij binnen vanwege een zedendelict, namelijk grooming. Hij had zijn geslachtsdeel laten zien aan een minderjarige in de speeltuin. Bij zedendelinquenten is de kans op recidive groot en dat wist ik. Op het moment dat Mark ervoor koos om de kliniek in te gaan, terwijl ambulante behandeling in principe voldoende was, besefte ik dat het bij hem anders zat. Hij liet daarmee zien dat hij echt wilde veranderen.’’

‘’Zijn keuze voor de kliniek vond ik een gedurfde keuze. Het mooie is dat ik Mark nu zie opbloeien. Hij heeft een eigen huis, een vriendin, een baan: alles is weer op de rit.’’

‘’Mensen zijn geen dingen die je dan weer hier en dan weer daar kunt neerzetten’’

De mens blijven zien

‘’Natuurlijk zijn het niet allemaal succesverhalen. Ik denk dat het uiteindelijk heel moeilijk wordt om iemand los te zien van zijn daad als hij verkeerde dingen met kinderen blijft doen. Zelf heb ik nog niet meegemaakt dat een cliënt recidiveert, maar ik stel me zo voor dat je je schuldig kunt voelen als je cliënt een nieuw slachtoffertje maakt. En dat je denkt: ‘Ga maar achter slot en grendel, want dan maak je in ieder geval geen nieuwe slachtoffers meer’.’’

‘’Zedendelinquenten zijn niet voor iedere collega even makkelijk om te begeleiden. Als een collega het niet wil, dan hoeft het gelukkig ook niet. Persoonlijk kan ik het wel aan en vind ik het belangrijk om hoe dan ook de mens te blijven zien.’’

Boos

‘’Dat is dan ook de grootste les die ik in dit werk heb geleerd. Dat het mensen zijn. Vooral de afgelopen periode stel ik mijzelf de vraag of ik mensen ook echt zo behandel of dat ik het alleen mooi vind klinken. Zo had ik pas een gesprek met een cliënt aan de telefoon. Ik wist niet goed wat ik met deze man moest en werd flink boos op hem. Toen ik ophing zei mijn collega me dat hij vond dat ik heftig reageerde. Samen met deze collega keek ik terug op het gesprek. Ik kwam tot de conclusie dat deze cliënt voortdurend in strijd is met alles en iedereen. Maar ook dat hij een enorme drang heeft naar controle en autonomie.’’

Zijn leven

‘’Toen bedacht ik me dat ik oog moest hebben voor wie hij is. Ik belde hem terug en bood mijn excuses aan. Ik vertelde hem dat ik besefte dat hij behoefte heeft aan autonomie en dat ik inderdaad niet bepaal wat er zijn leven gebeurt. Met mijn cliënt heb ik nagedacht over hoe we dit in kunnen vullen en wat hij met zijn leven wil. Op die manier wordt het niet mijn maar zijn plan. Dit maakte me nóg bewuster van hoe ik mijn werk doe. Mensen zijn nu eenmaal geen dingen die je dan weer hier en dan weer daar kunt neerzetten.’’

* Dit is een gefingeerde naam