Iemand die je situatie begrijpt

Zo helpen vrouwen in een GGZ-verslavingskliniek elkaar verder

Verslavingszorg Tekst: Geke van Wijnen / Beeld: Peter de Krom

Hoe is het om als (ex-)verslaafde vrouw in een kliniek met vooral mannelijke cliënten te zitten? Onna, Erin, Loes, Ilona en Mary weten er alles van. Zij verblijven in De Wending, de GGZ-verslavingskliniek van het Leger des Heils in de bossen bij Apeldoorn.

Momenteel verblijven er tien vrouwen in De Wending. Dat is veel, vertellen sociotherapeuten Bram en Marjanne. Meestal zijn er niet meer dan vijf. Omdat vrouwen zo in de minderheid zijn, is er elke vrijdagochtend een speciale sessie voor hen: de vrouwengroep. De Wending ligt midden in de bossen bij Apeldoorn, op het landgoed Caesarea. Daar doen veertig mensen – meestal niet voor het eerst – een poging om af te kicken en hun leven weer op de rit te krijgen. Verdeeld over zes  huiskamers brengen cliënten hun dagen door: met therapiesessies, behandelgesprekken, dagbesteding en met het dagelijks leven zoals elk mens dat kent: eten, slapen, ruziemaken en liefhebben.

Een minuut of tien later dan gepland zijn de vrouwen gearriveerd die vandaag zouden komen en Bram en Marjanne openen de sessie. Ze vertellen wat de vrouwen vandaag gaan doen. Ze beginnen met een rondje om te vertellen hoe hun week was, dan is er pauze en daarna psychomotorische therapie. Het thema van de sessie van vandaag: je eigen grenzen aanvoelen en aangeven. 

Onna wordt oma

Onna mag beginnen met vertellen over haar week. En ze staat te trappelen, want... ze wordt oma. De vrouwen vallen  bijna over elkaar heen om haar te feliciteren. Onna wordt overladen met knuffels, kussen en felicitaties. “Mijn mentor wist het al”, vertelt ze, “maar mijn dochter had met haar overlegd dat het beter was om het mij niet meteen te vertellen. Ik moet het eigenlijk ook nog geheimhouden, maar dat kan ik niet hoor.” Trots poseert ze voor een foto met de  ansichtkaart, de positieve zwangerschapstest en de babyslofjes die haar dochter heeft opgestuurd. Dit is precies waar de vrouwengroep voor is, vertelt sociatherapeut Marjanne later: om het leven te delen. In deze groep voelen vrouwelijke cliënten zich op hun gemak en na verloop van tijd gaan ze steeds meer delen, worden ze steeds opener. 

"Je bent nu heel sterk, heel anders dan toen je binnenkwam" - Erin over Loes

Na Onna is Loes aan de beurt. Ze had een pittige week. Als ze haar verhaal verteld heeft, vraagt therapeut Bram: “Wat kan de vrouwengroep voor je betekenen?” “Ze geven me steun”, zegt Loes onmiddellijk. Ze vertelt dat ze voor het aankomende verlofweekend al wat zekerheden heeft ingebouwd: ze gaat bij haar moeder en haar zoon langs en ze mag haar mentor bellen als ze bang is dat ze een terugval krijgt. “Goed zo”, zegt Bram, “zo bouw je veiligheid in.” “Je bent nu heel sterk”, vult een van de vrouwen aan. “Heel anders dan toen je hier binnenkwam.” Samen praten de vrouwen over lastige exen, een thema waar elk van de vrouwen wel ervaring mee lijkt te hebben. “Het is fijn als iemand je situatie begrijpt”, zegt Mary.

Tekst gaat verder onder de afbeelding. 

Deelnemers Mary en Onna bij de GGZ-verslavingskliniek De Wending van het Leger des Heils

Echt gezien worden

Voor veel vrouwen is De Wending de eerste plek waar ze zich écht gezien voelen, ondanks dat ze al veel andere trajecten hebben doorlopen. Onna: “Hier gaat alles op je eigen tempo.” Erin vult aan: “In andere klinieken voelde ik me een  nummertje, hier kijken ze naar wat je persoonlijk nodig hebt.” Bram en Marjanne bevestigen dit. De Wending biedt een groepsbehandeling, maar ze willen zoveel mogelijk individueel maatwerk leveren binnen die groepsbehandeling.

In balans

Nadat alle vrouwen aan het woord zijn geweest, is er pauze. Een paar vrouwen zijn toe aan een sigaretje en ondertussen wordt Inge, de psychomotorisch therapeut, ingebeld omdat ze in quarantaine zit. Ze vertelt dat de vrouwen hun grenzen gaan leren aanvoelen en aangeven door – voorzichtig - tegen elkaar te boksen. De vrouwen moeten de handen tegen elkaar houden en vervolgens proberen elkaar omver te duwen. Ze moeten proberen aan te voelen wanneer hun grens wordt bereikt en dit aangeven bij de ander. Die moet dan stoppen met duwen. “En stevig staan”, zegt Marjanne, “zorg dat de ander je niet uit balans kan duwen.” Een beetje giechelend en onwennig beginnen de vrouwen. Bij Onna en Mary eindigt de oefening in een klapspelletje: ‘Papegaaitje leef je nog, ieja deja’.

Grenzen aangeven

Nu mogen de bokshandschoenen aan. Onna heft haar handen op, Loes en Mary mogen elk op een van haar handschoenen stoten. Ilona is afgehaakt, ze staat niet zo stevig op haar benen. Ze gaat op haar rollator zitten en moedigt de andere vrouwen aan. Na een paar minuten haakt ook Mary af, nu zijn alleen Onna en Loes nog aan het boksen. Loes gaat lekker, ze staat stevig en deelt een paar rake stoten uit op de handschoenen van Onna. “Sla ‘m op z’n mieter”, roepen de andere vrouwen, “breek z’n neus!” Ze lachen erom, maar het helpt wel, zegt Loes later. In de evaluatie vertelt ze: “Iedereen kwam altijd maar dichtbij me, ik liet over me heen lopen. Nu leer ik te zeggen: blijf uit m’n aura.”