Ik moet een huisbezoek gaan doen voor een advies over elektronisch monitoring. Wij checken of de woning geschikt is om iemand met een enkelband te plaatsen en of de bewoners/huisgenoten begrijpen wat het voor hen betekent en hoe het werkt. In dit geval heeft meneer Martha het adres opgegeven van mevrouw Donna.
Meneer Martha heeft een contactverbod met zijn ex, en blijkbaar moet er ook een gebiedsverbod komen. Ik bel eerst de casemanager in de gevangenis om wat meer te weten te komen. Meneer Martha zit in voorarrest. Zijn advocaat heeft gevraagd of hij naar buiten mag tot aan de rechtszitting. Omdat het om stalking gaat, heeft de advocaat voorgesteld om dat dan met een enkelband te doen, met een verboden gebied rond het slachtoffer. Mevrouw Donna is een vriendin van Martha en haar huis ligt ver genoeg af van het verboden gebied. Dat hoeft dus geen probleem op te leveren als hij daar verblijft.
Oude bekende
Als mevrouw Donna open doet, zie ik een schaars geklede vrouw van achter in de twintig. Haar woning bestaat uit een kleine, volle woonkamer, een keukentje en één slaapkamer. Er wordt plek voor mij vrij gemaakt op de bank en als zij is geïnstalleerd in de stoel ertegenover, leg ik uit hoe elektronische monitoring werkt. Ik informeer ook voorzichtig hoe zij hem kent.
“Oh, ik ken hem al zóoo lang, al van de middelbare school.”
Ik vraag of ze weet waarvoor hij veroordeeld is.
“Ja hoor, problemen met zijn ex, hij is een dominant type, weet u, maar bij mij krijgt hij geen kans hoor, ik weet precies hoe ik hem moet behandelen, al van vroeger is hij zo. En ik heb hem gezegd dat ik geen problemen wil hè. Want dat wou ik u wel vragen: als hij fout gaat, krijg ik daar dan ook problemen mee?”
Ik leg haar uit dat dat wij via de enkelband volgen of hij zich aan de regels houdt. Dat het zijn verantwoordelijkheid is en zij daarin geen enkele rol of plicht heeft. Ik vraag ook nog waar hij dan gaat slapen. Het antwoord klinkt enigszins halfslachtig.
“Nou, in principe slaapt hij gewoon hier op de bank, maar soms kan hij misschien ook wel in de slaapkamer, maar niet in de weekenden, dan komt mijn vriend.”
Ondanks deze naar mijn idee niet ideale situatie, voldoet de woning voldoende aan de eisen en schrijf ik een positief advies. Een kans voor meneer Martha om zijn leven weer op te pakken.
Waarschuwing
Kort daarna komt meneer Martha buiten en sluiten we hem aan op de enkelband. Al snel zien we dat hij toch in het verboden gebied is gegaan. We bellen hem op en hij zegt dat hij “gewoon een broodje shoarma eet met vrienden waar hij dat altijd doet.” En dat hij heus niet naar zijn ex gaat. We zeggen hem onmiddellijk het verboden gebied te verlaten. Geïrriteerd zegt hij dat hij dat zal doen zodra hij zijn eten op heeft. We geven hem een kwartier om het gebied uit te gaan. We zien dat hij dit pas een half uur later ook echt doet. Hij krijgt een officiële waarschuwing. Niet veel later horen we van de politie dat hij zijn ex toch een bericht heeft gestuurd, door 1 Euro aan haar over te maken en daarbij een bericht te schrijven. Na overleg met de Officier van Justitie wordt besloten dat hij terug moet naar de gevangenis.
Opnieuw in de fout
Binnen een maand krijgen we alweer de vraag van de casemanager of het adres nog beschikbaar is. Want hij mag opnieuw naar buiten met een enkelband. Maar mevrouw Donna wil hem niet meer in huis. Meneer Martha wordt aangemeld voor begeleid wonen. Weer mag hij naar buiten met een enkelband. Al snel horen we dat hij opnieuw via de bank contact heeft gezocht met zijn ex. En van de wooninstelling horen we dat hij daar niet slaapt en zich niet aan hun regels houdt. Weer komt er een waarschuwing en weer wordt hij terug geplaatst in de gevangenis.
Kansen
Tot onze verbazing krijgen we een paar weken later voor de derde maal het verzoek om meneer Martha aan te sluiten op de enkelband. De kamer bij de wooninstelling blijkt nog te zijn aangehouden. Een goede advocaat dus. En wij? Opnieuw aan de slag, hopen dat deze derde kans wel slaagt. Want hoeveel kansen moeten we geven? Of is dat niet de juiste vraag?