Annelies is persoonlijk begeleider in een Domus:

‘Niet te filmen wat ik soms meemaak’

Beschermd wonen

Pal naast het hoofdkwartier van het Leger des Heils is Domus Almere gehuisvest in een drie etages hoge flat. Zevenentwintig mensen, die anders dakloos zouden zijn, hebben hier een eigen kamer. Samen met hun persoonlijk begeleiders proberen ze orde te scheppen in de chaos van hun complexe problematiek.

Het is stralend weer deze doordeweekse woensdag in de lente. Op de bovenste verdieping van Domus Almere heeft persoonlijk begeleider Annelies deze morgen haar wekelijkse overleg met GGZ-behandelaar Rudi. Hij werkt al meer dan twintig jaar met cliënten van het Leger des Heils. Rudi: ‘Het zijn mensen met rugzakken, vaak niet alleen psychiatrie, maar ook verslaving, trauma’s en een laag IQ. Mooie mensen, maar wel met littekens. Het Leger des Heils is de enige organisatie die dit soort mensen aankan. De plek voor ruwe diamantjes, zeg ik altijd. Hier worden ze gepolijst.’ Richting Annelies: ‘Jullie zijn niet zo snel onder de indruk ergens.’ Annelies knikt: ‘Je moet een bepaald DNA hebben om hier te werken. Je kunt hier niet elke hulpverlener neerzetten.’

Beetje detox

De twee lopen een lijst door van bewoners die geen behandelaar hebben en bespreken hoe het met hen gaat en wat ze nodig hebben. Ze besprekken C., die weer hoog in het cocaïnegebruik zit. Een beetje detox zou niet slecht voor hem zijn, vindt Rudi. Van J. constateren ze dat hij zich naar zijn persoonlijk begeleider toe oké gedraagt, maar dat er wel spanning bij hem opbouwt. Annelies: ‘Hij heeft zijn depot (medicatie via maandelijkse injectie - red.) geweigerd en roept tegen iedereen op de afdeling dat ze dat ook moeten doen omdat je anders platgespoten wordt. Hij heeft best een negatieve invloed.’ Daardoor loopt de geladenheid op, conculdeert Rudi.

De telefoon gaat ondertussen steeds over. Annelies neemt op maar houdt het kort. Het is de moeder van een deelnemer, die heel vaak belt. ‘Niet te filmen dit. Ik heb met diverse moeders contact, maar zij is overbezorgd. Het gaat naar omstandigheden best goed met haar zoon. Op de groep is hij redelijk rustig, maar hij gebruikt wel speed. Voor mij is dat vrij normaal, maar voor een moeder is dat natuurlijk verontrustend. Ouders willen graag grip hebben.’

'Ik ga proberen mezelf rustig te maken'

Dronken

Ondertussen staat S. met een smekende blik voor de deur. Als Annelies opendoet, klaagt hij meteen zijn nood. Hij is vals beschuldigd van diefstal en is daar woedend over. Maar hij heeft er niet op los geslagen. Annelies prijst hem dat hij zich heeft ingehouden en vraagt wat hij nu gaat doen. S. gaat proberen zichzelf rustig te maken. Hij weet dat dit beter voor hem is, maar hij wil z’n medebewoner nog steeds een klap geven. Annelies: ‘Beter van niet. Kan je het nog even redden? Ik zoek je zo even op en dan vertel je me de rest van je verhaal.’ Met een gebietste sigaret verdwijnt S. uit de deuropening. Annelies: ‘Jeetje, die was dronken. Dat is wel bekend gedrag, maar hij was nu moeilijk te begrenzen.’ Rudi adviseert een extra oogje in het zeil te houden, want S. heeft duidelijk problemen met agressieregulatie. ‘De fase dat hij zijn impulsen niet meer kan bedwingen komt dichterbij.’

Time-out

Als iedereen besproken is, gaan de twee naar de eetkamer een verdieping lager. Ze hebben een gesprek met R. die afgelopen week een time-out heeft gekregen. Hij heeft schizofrenie en hij drinkt. Dat liep zo de spuigaten uit dat er een interventie moest komen. Het is de bedoeling dat de afzondering van een time-out hem aanzet tot nadenken over zijn gedrag. De afgelopen dagen heeft R. zich keurig gedragen en zich elke dag gemeld door met Annelies te videobellen. Hij is enorm geschrokken van de time-out en wilde laten zien dat hij nuchter was. Nu wil Annelies dat hij ook weer gaat afspreken met Rudi en over zijn medicatie nadenkt. Dat is een voorwaarde om weer op de groep terug te mogen komen. Annelies na afloop van het gesprek: ‘We hebben R. een laatste kans gegeven.’ Een opgeluchte R. geeft Annelies in het voorbijgaan een kus op haar wang en vertrekt ‘naar de markt’.

Aan de praat

Inmiddels staat in de eetzaal de lunch klaar. Drie keer per dag wordt hier gezamenlijk gegeten. Het is een komen en gaan van bewoners. De maaltijd is voor de woonbegeleiders een mogelijkheid om mensen aan de praat te krijgen. Over familieproblemen of depressieve gevoelens of over wanneer ze hun medicatie willen innemen. Om woonbegeleider in een Domus te worden, moet je wel een beetje gek zijn grapt Annelies. ‘Inlevingsvermogen en geduld zijn heel belangrijk. Mij motiveert de gedachte dat deze mensen een kans verdienen. De hulpverlening zit in me, ik wil er voor mensen zijn en ze een schouder bieden.’

Terwijl zij vertelt geniet L. zichtbaar van een ferme stapel boterhammen met mayo, kaas en drie eieren. Hij woont hier al meer dan vier jaar. ‘Ik had eerst een huisje in Almere. Overdag werkte ik bij een sloperij. Mijn zoon woonde bij me en ’s avonds dronken we en blowden we samen met zijn vrienden. Dat werd erg gezellig, we werden een soort buurthuis. Het ging van kwaad tot erger, de buren waren niet blij met ons. Na een handtekeningactie ben ik uit m’n huis gezet. Zo kwam ik hier. Dat was wel wennen. Maar nu ben ik echt dankbaar dat ik hier kan zijn. Het kan wel een nieuw begin zijn.’ Hoewel hij het goed heeft bij Domus, blijft hij dromen over een zelfstandige toekomst. ‘Een tweekamerflatje in Almere met een balkonnetje op het zuiden. En een nieuw gebit.’ In z’n bovenkaak prijkt nog één tand, maar dat gaat binnenkort veranderen.

's Avonds dronken en blowden we samen'

Confrontatie

De sfeer aan tafel is vrolijk totdat S. binnenkomt. Hij is nog niet gekalmeerd na de beschuldiging van diefstal, gaat intimiderend voor bewoonster J. staan en stort een arsenaal aan k*t en h**r-scheldwoorden over haar uit. J. is duidelijk aangeslagen. Begeleider Marvin gaat kalm tussen de twee in staan, kijkt S. aan en zegt: ‘Jij gaat nu mee!’ Hij loopt met S. naar  een andere ruimte, waarna de de rust herstelt.

Annelies krijgt de vraag van de bewoner of ze na de lunch meegaat gezellig een sigaretje roken. Op haar vraag of hij dan een sigaretje voor haar heeft, krijgt ze een bescheiden glimlach als antwoord. De twee verdwijnen naar de galerij. Later legt Annelies uit dat het Leger des Heils een rookvrije organisatie wil zijn maar dat het soms nodig is om daar niet al te streng in te zijn. ‘M. woont nog maar pas bij ons. Hij is jong, moet erg wennen en als begeleiders moeten we nog een band met hem krijgen. Om hem te helpen zich in Domus thuis te gaan voelen helpt het om samen een sigaretje te roken en te praten. Ook als mensen over hun toeren zijn, kan een sigaret helpen om ze rustig te krijgen.’

Het is een voorbeeld van werken vanuit relatie. Annelies: ‘Door een relatie op te bouwen laat je bewoners weten: ik zie jou, weet wie jij bent en waar je vandaan komt en ik respecteer je. Deze mensen worden door de maatschappij, familie, vrienden vaak veroordeeld. Ik wil hun daarom allereerst een veilige basis bieden. Vandaaruit gaan we herstelgericht werken, want het is hier geen pappen en nathouden. Iedereen heeft een stip op de horizon en we spreken samen af hoe we die gaan bereiken. Dat zorgplan wordt opgesteld aan de hand van de verschillende leefgebieden: huisvesting, lichamelijke gesteldheid, verslaving, enz. De tanden van L. staan in het zorgplan onder kopje lichamelijke gesteldheid.’

Stemmen in je hoofd

Annelies is zichtbaar aanwezig voor de bewoners. Ze doen dan ook voortdurend een beroep op haar en zij ziet ook veel van hen. Persoonlijk begeleiders hebben wel kantoortjes, maar die zijn nabij de kamers van de bewoners gevestigd. In een van de ruiten daarvan zit een grote ster, souvenir van een woede-uitbarsting. Hoe zit het eigenlijk met agressie richting personeel? Annelies: ‘Ik ben weleens bang ja. Nog niet zo lang geleden zelfs. Iemand had z’n depot niet genomen en zat in een zware psychose. En ineens waren de stemmen op mij gericht. “Ze komen je vermoorden, ze maken je dood”. Hij kwam pal voor me staan met een rare blik in zijn ogen. Het was heel beangstigend. Mijn collega kwam toen heel dapper voor mij staan, waardoor de ban werd gebroken. Het is dus zo belangrijk om met het team één front te vormen, want als jij inconsequent bent heeft je collega daar last van. Het is hard werken en emotioneel uitdagend want deze mensen weten precies hoe ze je kunnen raken. Ik ben bijvoorbeeld gevoelig op opmerkingen over mijn uiterlijk. Als ik merk dat een opmerking me emotioneert, loop ik weg en vraag ik een collega in te springen. Ik blijf ook grenzen stellen, maar afwijzing komt in mijn woordenboek niet voor. Ik geloof in Jezus, die ook niemand afwijst.’

Kleine stappen

Ook al lijkt de situatie van sommige bewoners misschien uitzichtloos, Annelies ziet dat anders. ‘Er zijn momenten dat het voelt als trekken aan een dood paard, maar terugkijkend zie je altijd weer de stappen die we hebben gemaakt, hoe klein soms ook. Dat iemand minder scheldt, minder drinkt, naar dagbesteding gaat of na jaren wél naar een gesprek met de GGZ is gegaan. En soms zijn er succesverhalen: dat iemand echt afkickt bij De Wending, de verslavingskliniek van het Leger des Heils. In ons werk moet je een lange adem hebben, maar ik hou gewoon van deze mensen. Ik gun ze een plek in onze samenleving waar ze ertoe doen en gezien worden.”

In Domus Almere wonen mensen van wie het leven zo ontwricht is geraakt dat ze complexe en soms chronische problemen hebben op verschillende levensterreinen. Ze hebben een psychiatrische aandoening, vaak gecombineerd met een verslaving en een licht verstandelijke beperking. Door hun levenskracht aan te boren en de juiste ondersteuning te bieden, kan persoonlijk herstel en meedoen in de samenleving mogelijk worden. Het Leger des Heils biedt deze mensen nieuwe kansen, met integrale, specialistische en praktische hulp op maat, die inzet op herstel van het gewone leven.