Buurtwerk Leger des Heils

Minani en Faustina dansen samen in de buurthuiskamer

Coververhaal Soelaas

Buurtwerk
Tekst: Wilfred Hermans / Beeld: Marleen Kuipers

In de strijd tegen eenzaamheid vormen buurthuiskamers van het Leger des Heils een krachtig medicijn. Minani en Faustina, twee kleurrijke vrouwen met Afrikaanse roots, kunnen hierover meepraten. Ze ontmoetten elkaar in de huiskamer en zijn sindsdien onafscheidelijk. “Vanaf het moment dat ik hier kwam, had ik minder stress.”

Minani (51) heeft vandaag haar kleinkind meegenomen naar de buurthuiskamer. Vlak voor het gesprek wikkelt ze het jochie in een draagdoek, om hem even later in een kinderwagen te leggen. In 2008 kwam Minani vanuit Congo naar ons kikkerlandje. “Het is hier mooi, maar wel koud,” vindt ze. Coördinator Arianne van Buren vertelde Minani dat er nóg een vrouw die uit Afrika kwam de buurthuiskamer bezocht: Faustina. Zo ontmoetten de twee dames elkaar.

Geloof opgebouwd

Faustina (60) komt uit Ghana. Ze woont bijna 27 jaar in Nederland. Na haar scheiding stuurde een contactpersoon bij de gemeente Ede haar naar de buurthuiskamer. “Ik was huisvrouw, moest in m’n eentje voor de kinderen zorgen en ik sprak nog nauwelijks Nederlands. Als de kinderen naar school waren, verveelde ik me. Hier, in de buurthuiskamer, maakte ik met iedereen een praatje en leerde ik de taal vanzelf. Inmiddels doe ik hier twee dagen per week vrijwilligerswerk: koffiezetten, lunch klaarmaken, koken, opruimen, afwassen, schoonmaken.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding

‘Als we hier plezier maken, vergeet ik mijn zorgen’

Het Leger des Heils heeft veel voor haar gedaan, zegt Faustina. “Mijn hoofd was vaak vol, ik had veel stress. Als ik langere tijd thuiszat, begon ik in mezelf te praten. In de buurthuiskamer hebben ze me rustig gemaakt, goede adviezen gegeven en we hebben veel samen gebeden; mijn geloof wordt hier opgebouwd. En als we hier plezier maken, vergeet ik mijn zorgen. Daarom wil ik het liefst hier vrijwilligerswerk blijven doen, maar de gemeente wil dat ik ergens anders ga werken, vanwege mijn uitkering. Dat is heel moeilijk voor mij.”

Mishandeld en doodgeschoten

De dames mogen elkaar dan helemaal gevonden hebben, thuis ligt eenzaamheid nog steeds op de loer. Minani: “Eenzaam zijn is heel moeilijk. Faustina en ik hebben allebei geen man en kinderen meer die thuis wonen; Faustina heeft nog wel een zoon thuis, maar in Ghana trekken zoons niet zo veel met hun moeder op.” Dan vertelt Minani hoe haar man in Congo is mishandeld en doodgeschoten door soldaten. “En mij hebben ze in m’n rug geschopt, met grote laarzen. Daarna ben ik, met mijn vier kinderen en zwanger van de vijfde, gevlucht naar Tanzania. Nog steeds kan ik vanwege pijn in mijn heup ‘s morgens soms moeilijk opstaan.” Ze legt haar hoofd in haar handen. Verontschuldigend: “Mijn hoofd is vol.”

Dansen met ouderen

Pratend over de buurthuiskamer leeft Minani weer op. “Deze plek is goed voor mij. Vanaf het moment dat ik hier kwam, had ik minder stress. Ik praat hier graag met oude mensen, ik maak grapjes met ze én we dansen veel. Afrikaans dansen, ja! Ook op zondag, tijdens de kerkdienst die we hier houden. Dankzij Arianne én de genade van God vergeet ik hier mijn problemen een beetje.”