Vanuit zijn woning kijkt Fritz op de buurthuiskamer in Terneuzen. Onbekend met het Leger, besluit hij op een dag eens binnen te lopen. Hij raakt in gesprek met officier Collin en is sindsdien meerdere dagen per week in de buurthuiskamer te vinden. Fritz: ’Vroeger had ik niet veel vrienden. Nu ervaar ik dat ik er echt bij hoor.’
Bijna een jaar woont Fritz nu in zijn huidige woning. Hiervoor verbleef hij ruim drie jaar in een beschermde woonvoorziening. “Ik had last van manische depressiviteit. Daarnaast was ik ook verslaafd aan crack. Het ging niet goed met me. Toen het beter ging, en ik weer zelfstandig kon wonen, kreeg ik dit mooie plekje met uitzicht op de buurthuiskamer.”
‘Een bakkie en een babbel, altijd een goed plan’
Bakkie en babbel
Heilsofficier Collin Koenen, die de geestelijke leiding heeft over de locatie in Terneuzen, weet nog goed wanneer hij Fritz voor het eerst zag. “Ik was bezig in de buurthuiskamer. Opeens kwam er een man binnen, die aangaf graag met iemand te willen praten. Het moest wel de diepte in, zei hij. Nou, daar houd ik wel van. Dus ik nodigde hem uit voor een bakkie en een babbel, altijd een goed plan. Zo heb ik Fritz leren kennen.” De twee klikten meteen. Fritz: “Met Collin kan ik inderdaad de diepte in. We denken allebei veel na, en hij reikt me ook mooie dingen aan, zoals boeken en theorieën.” Collin: “We hebben allebei een academische achtergrond. We houden wel van een goede theorie, haha.” Ze spreken elkaar regelmatig in de buurthuiskamer of ze maken een wandeling over de oude dijk van Terneuzen, met uitzicht op de Noordzee.
Toevalligheden
Het huis van Fritz ligt op een steenworp afstand van de buurthuiskamer. Door het grote raam in zijn woonkamer kan hij het rode schild altijd zien. Fritz: “Ik ben niet gelovig opgevoed. Wel moest ik van mijn ouders naar de zondagsschool, maar meer dan dat was het niet. Een aantal jaar geleden ben ik tot geloof gekomen. Ik kwam tot de conclusie dat God wel moet bestaan. Anders zou de wereld van teveel toevalligheden aan elkaar hangen, dat kan simpelweg niet.”
De twee vinden elkaar op een diep niveau. In gesprekken duiken ze in verschillende theorieën over toeval, het heelal en filosofie. Om gespreksstof zitten de mannen nooit verlegen. Het ene onderwerp wordt moeiteloos opgevolgd door het andere, en regelmatig klinken de woorden: ‘Hier moeten we echt nog eens over doorpraten.’

Emoties als verrijking
Fritz heeft autisme. Het tekent zijn leven en zijn relaties. “Vroeger had ik het niet makkelijk. Ik ben een echte bèta, was een wijsneus met weinig emoties. Nee, veel vrienden had ik niet. Sinds mijn diagnose, in 2012, heb ik therapie gehad om dingen te verwerken. Dat heeft geholpen. Ook het geloof helpt me nu. Ik ervaar meer emoties, dat is echt een verrijking. Denk jij dat ik veranderd ben, Collin?” Daar hoeft Collin niet lang over na te denken. “Ja, zeker. Je bent rustiger, toegankelijker. Dat is zeker veranderd.” Muziek en het maken van kunst helpen Fritz bij het uiten van zijn emoties. Er staan verschillende zelfgemaakte schilderijen in huis, hij is bezig met een boek en maakt muziek. “Het is heerlijk om mijn eigen wereld te scheppen in die kunst. Daar word ik rustig van.” Trots vult Collin hem aan: “En niet zonder resultaat, hè. Je gaat met een eigen nummer naar de voorrondes van het Kunst & Theater Gala.”
Voetbal
Terwijl het gesprek regelmatig theoretisch en academisch wordt gevoerd, vliegt er soms opeens een luchtiger onderwerp tussendoor. Fritz: “AZ was ook spannend hè, dit weekend!” Collin: “Nou, zeker. Penalty’s!” Tegelijk blijkt voetbal een van de weinige onderwerpen waarover ze van mening kunnen verschillen. Fritz: “FC Twente is mijn club.” Collin: “Ik zie liever PSV, haha.”
Doorpraten
Fritz voelt zich thuis bij het Leger des Heils. “Eerst had ik het altijd over ‘hun Leger des Heils’, maar ik kan nu echt zeggen: het is ook mijn Leger des Heils. Ik hoor erbij.” Collin: “Ik vind het zo mooi dat je dat zegt, Fritz. Want zo is het hè, je hoort erbij.” Fritz knikt instemmend. “Ik zit er ook over te denken om lid te worden van de kerk.” Collin begint te stralen: “Nu hoor ik iets moois. Daar moeten we echt nog even over doorpraten!”
