Ik heb een droom

Columns uit de jeugdbescherming

Jeugdbescherming Tekst: Jeugdbeschermer 2.0

‘Kan ik bij Eefje spelen?’ hoor ik naast me. Ik kijk naar beneden, net iets lager dan de lengte van mijn dochter, en zie haar staan. Veel te klein voor haar leeftijd, smoezelig toetje, verwarde haren, twee grote bruine kijkers die me vanachter een rond uilenbrilletje hoopvol aan kijken.

 ‘Zullen we dat een andere keer weer doen, Lois? Ik ben namelijk thuis aan het werk. Dan is het niet handig als er een kindje komt spelen.’ Het is mijn hoofd dat spreekt, want mijn hart zegt eigenlijk iets anders.

Traan

De bruine kijkers worden wat waterig en met een bibberstem vraagt ze of Eefje dan bij haar kan spelen. De radertjes in mijn hoofd draaien overuren. Want Eefje meesturen zie ik niet echt zitten. Voor ik kan antwoorden staat Lois’ moeder al naast me. Eefje kan niet mee om te spelen, want ze krijgt visite. Ik leg haar uit dat het ook bij ons niet kan, omdat ik aan het werk ben. De eerste traan verschijnt in de ooghoek van Lois.

Bergafwaarts

We lopen samen naar het schoolhek en ik kijk naar Lois en haar twee zusjes, terwijl haar moeder me vertelt dat die visite eigenlijk geen visite is. ‘Die komen om mij te helpen met Kate. Maar ze vinden niks van wat ik doe goed. Ik ben er wel klaar mee en mijn man ook. En dat ga ik ze vanmiddag vertellen.’ Ik vraag haar voorzichtig of ze de hulp zelf heeft ingezet. Ze vertelt me dat de school zag dat ze de zorg voor de drie meisjes niet aan kon. ‘Zij hebben gezorgd voor hulp.’ Ik zie de vlekken in haar nek en heb met haar te doen. ‘Ze zeggen me steeds dat het sinds de zomer alleen maar bergafwaarts gaat.’

Iets anders nodig?

Ik herinner me de verhalen langs het sportveld over de verhuizing naar een ander dorp. Als gevolg van hoge schulden zouden ze niet langer in hun huis kunnen blijven. ‘Misschien kun je aangeven dat je denkt dat je iets anders nodig hebt?’, opper ik nog snel. Vanuit mijn vakgebied voel ik de bui al hangen. Als deze moeder zegt dat ze er klaar mee is, is de kans groot dat dit niet goed valt. Want als ik zo kijk naar Lois en haar zusjes en van Eefje hoor hoe Lois zich de laatste tijd in de klas gedraagt, denk ik dat het inderdaad niet zo goed gaat thuis. Achter me hoor ik mijn oudste roepen. Terwijl ik even ben afgeleid, roept moeder de meisjes met zich mee en vertrekt richting de auto. 

Werken aan netwerk

Dit voorval brengt me terug naar de gesprekken die ik de laatste jaren zoveel voer. Zouden we binnen de jeugdzorg, en ook als GI’s, niet (nog) meer gericht moeten zijn op het versterken van een non-professioneel netwerk rond een kind? Zijn we de laatste decennia niet erg doorgeslagen in professionaliseren van netwerken? Zouden we niet veel meer moeten bouwen aan informeel netwerk rondom een gezin en zo op een duurzame wijze investeren? Want eerlijk is eerlijk; wij gaan, zeker gezien de staat van het huidige stelsel en ondanks onze inzet, voor veel kinderen de oplossing niet vinden. Wachtlijsten worden langer en de druk op de keten wordt groter. Meer dan ooit is die buurvrouw, die moeder van dat vriendje enzovoort, nodig om het verschil te maken in het leven van een kind. Door met elkaar een netwerk om een gezin te vormen, kan de gezinssituatie misschien net goed genoeg worden voor een kind om thuis op te groeien.

De handen ineen

En het verschil maken, dat kunnen wij. Want wat een creativiteit en inzet heb ik om me heen gezien toen de oorlog in Oekraïne uitbrak. Diverse initiatieven kwam van de grond, handen werden ineen geslagen. Wat een betrokkenheid voor mensen meer dan 2000 km verderop. Dat geeft mij een sprankje hoop voor kinderen en gezinnen zo dichtbij. Bij ons om de hoek of op het schoolplein.

In beweging komen

Na al die jaren in de jeugdbescherming ben ik niet roomser dan de Paus. Geloof me, ook ik vraag me af of ik dan degene ben die iets voor Lois kan betekenen. Ik heb het druk met mijn gezin en mijn werk. Heb ik dan op dit moment nog ruimte voor een stapje extra? Daar ben ik nog niet over uit.

Maar ondanks dat wil ik jou als lezer vragen om de komende tijd deze vraag eens in je om te laten gaan. Wat nou als we onze hoop niet vestigen op de inzet van de GI of hulpverlening, maar zelf in beweging komen? Droom en doe je met mij mee?

Over Jeugdbeschermer 2.0
Al ver voor de transitie ben ik gestart als jeugdbeschermer. In die tijd was de jeugdbescherming nog een gewaardeerd beroep. Op vacatures kwamen tientallen reacties binnen, dus je had geluk als je werd uitgekozen. Als startend jeugdbeschermer werd je geplaatst in een team met overwegend senioren die een goed vangnet vormden voor nieuwe collega’s. Inmiddels ziet de jeugdbescherming er anders uit. Het is een veel bekritiseerd beroep en de leegloop is fors. Dat maakt dat ik ongekende waardering heb voor de jeugdbeschermers die blijven. Om ons heen zien we de maatschappij steeds ingewikkelder worden. De complexiteit van problematieken neemt toe, ook in gezinnen. Dit maakt dat, hoe de jeugdbescherming er in de toekomst ook uit zal komen te zien, er altijd een vorm van regie en hulpverlening in het gedwongen kader nodig blijft om de meest kwetsbare kinderen te beschermen. Inmiddels sta ik verder van de uitvoering af, maar hoop ik door mijn schrijven de mooie en minder mooie kanten van het vak te laten zien door de ogen van de jeugdbeschermers.

Iedere maand deelt een van onze twee columnisten uit de jeugdbescherming wat zij meemaakt in een zelfgeschreven column. Ze licht haar visie toe op het wel en wee in haar werkveld. Op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Volg ons dan op LinkedIn!