Verpleegkundige OGGZ

Met OGGZ-verpleegkundige Marjolein op bezoek bij deelnemers

Voor mensen die binnen het reguliere zorgaanbod geen passende zorg kunnen krijgen, is er de wijkverpleging OGGZ. Met OGGZ-verpleegkundige Marjolein Oskam bezoeken we twee kandidaten.

“Ga jij maar zitten”, zegt Marjolein, als Bram wat rondscharrelt, op zoek naar een stoel voor zijn gasten. Op tafel ligt een aangebroken pak ontbijtkoek, en er staat een potje jam en een kuipje boter. “Oké, ik ga zitten, maar ik ben nog niet gehandicapt, hè”, reageert Bram vlot. Hij is nog nooit eerder geïnterviewd, maar houdt van nieuwe dingen in het leven. Zijn vrolijke, blauwe ogen onderschrijven dat. 61 jaar is ‘ie, “en nog niet verrot”. “Hoewel: vanbinnen was ik zeven maanden geleden aardig verrot, ja.” Bram houdt zijn handen een halve meter van elkaar. “Ik had zúlke dikke voeten en onderbenen. Als ik de straat uitliep, moest ik onderweg drie keer stoppen. Mauwen doe ik niet gauw, en ik ben eigenwijs genoeg om niet snel hulp te vragen, maar toen redde ik het niet meer alleen. Ook werd ik snel benauwd, omdat ze vijf jaar geleden al de helft van m’n rechterlong hadden weggehaald.” De rooklucht verraadt in welke hoek we de oorzaak moeten zoeken. Marjolein bevestigt dat Bram er een paar maanden geleden een stuk slechter aan toe was. “Je had flink last van COPD, hartproblemen en soms deed je de deur niet open. En je zorgde qua voeding en alcoholgebruik niet altijd even goed voor jezelf.”

Incontinent door medicatie

Tja, die alcohol… Na een dag hard werken had ‘ie dat gewoon verdiend, vond Bram. “Nu ben ik me meer bewust van de gevaren. En m’n pillen neem ik weer trouw.” Dat was aanvankelijk wel anders, memoreert Marjolein. Toen moest ze dagelijks langskomen om Brams medicijngebruik te stimuleren. Eén specifiek pilletje – om overtollig vocht af te drijven, verduidelijkt Marjolein – heeft Bram vanmorgen even laten liggen, anders moet ‘ie steeds naar het toilet. “Opeens incontinent zijn was geen leuke ervaring. Als ik naar de supermarkt ging, wist ik vooraf al: dit gaat fout. Dus ik heb een paar maanden met die inco-luiers gelopen. Gelukkig heb ik die nu niet meer nodig.” Bram krijgt huishoudelijke hulp, vertelt Marjolein. “Je had de kracht niet om je incontinentiemateriaal op te ruimen of je bed te verschonen.” Bram: “Het was hier gewoon slordig, vies. De hulp verschoont m’n bed in tien minuten, terwijl ik daar twee uur over doe. Weet je: soms moet je accepteren dat je niet alles meer kunt.”

Geen naaktloper

Mentaal heeft Bram nooit onder z’n pijntjes geleden. “Zelfs in het ziekenhuis wist ik er nog een keetboel van te maken, túúrlijk. Maar dat geldt ook voor de medewerkers van het Leger des Heils; volgens mij wordt iedereen bij jullie geselecteerd op een opgeruimd karakter en een positieve instelling. Terecht, je moet positief blijven denken.” Ook nu vermaakt Bram zich nog prima, ondanks de fysieke beperkingen. Hij schildert, kan overweg met een naaimachine en spreekt af met vrienden, voor wie hij graag kookt. Marjolein komt drie keer per week langs, vooral om te helpen bij het douchen. Bram moest daar even aan wennen, want ‘hij is geen naaktloper’ en mensen moeten niet te dichtbij komen. Maar Marjolein is een rustig persoon. Bram is blij dat ze erbij is als hij doucht, want die douchtegels zijn spekglad; onbegrijpelijk, foetert hij, iedere halvezool begrijpt toch dat gladde tegels niet handig zijn in een badkamer?

Ijdel

“Ik heb me niet geschoren”, verontschuldigt Bram zich als de fotograaf aan het werk gaat. “Er is altijd een kans dat ik mezelf snijd, en dat wil ik niet als ik bezoek krijg. IJdelheid? Ja, maar mag een kerel een beetje ijdel zijn?” Of hij zonder het Leger des Heils zou kunnen? “Laat ik eerlijk zijn: dat wil ik voor het einde van dit jaar voor elkaar hebben. Ik wil niet te snel, om daar later weer op terug te moeten komen, en ik houd van duidelijkheid – van mijn kant, en van hun kant. Die duidelijkheid is er nu.”

OGGZ Verpleegkundige

Volledig afgekeurd

Na haar bezoekje aan Bram neemt Marjolein een voorschot op de ontmoeting met Henk, de tweede kandidaat die we vandaag ontmoeten. “Ik hoop dat hij ons wil spreken. Henk heeft helemaal geen sociale contacten en een progressieve spierziekte waar hij zich niet aan wil laten behandelen. Twee keer per week laat hij zich wassen, douchen wil ‘ie niet. En soms vast hij een paar dagen, als het niet gelukt is met de boodschappen. Ik ben benieuwd…” Wie buiten staat, moet goed kijken om hem te ontwaren, tussen de gordijnen door, achter een immens groot tv-scherm. Maar daar zit ‘ie dan, achter het raam op een straathoek in Amersfoort. De voordeur opent geautomatiseerd, de man hoeft er niet voor op te staan. In de woonkamer sluimert het. “Ik ben Henk”, stelt hij zich voor, “Ik ben 62 jaar en gescheiden, al 22 jaar of zo. Ik heb twee kinderen, een jongen en een meisje,” klinkt het opgewekter dan verwacht. Toch voelt hij zich naar eigen zeggen vandaag belabberd. Hij buigt zich quasi-geheimzinnig naar voren en fluistert: “Ik heb een spierziekte. Niet doorvertellen. Om die reden zit ik al tien jaar in quarantaine – tien jaar geleden ben ik volledig afgekeurd. Oorspronkelijk ben ik verpleegkundige, ik werkte in de zwakzinnigenzorg. Ik schrik nog weleens wakker: ai, verslapen, nu kom ik te laat! Dat zit er nog helemaal in.”

Vier playstations

De bank verklapt precies waar Henk meestal zit. Het leer is net zo versleten als de ledematen van zijn eigenaar. Tegenover de bank staat een grote tv, kriskras door de kamer liggen stapels films en games. Maar dit is slechts een deel van zijn verzameling, zegt Henk, terwijl hij naar een belendend kamertje wijst. Daar staan nog dozen vol. Henk heeft de PlayStation 1, 2, 3 en 4 – alle vier staan ze verspreid door de woonkamer, sommige verbonden aan een oud tv’tje. Aan de muur hangt een poster met de tekst Fear can hold you prisoner. Hope can set you free. “Uit de film The Shawshank Redemption”, licht Henk toe, “over de ontspanning uit een gevangenis.”

"Volgens mij wordt iedereen bij jullie geselecteerd op een opgeruimd karakter en een positieve instelling."

Favoriete medewerkster

Het Leger des Heils bezoekt hem al vijf jaar, vertelt Henk. “Daar ben ik heel blij mee, want dan wordt er tenminste gepraat. In m’n eentje ga ik niet praten, dan denken ze ook: die man is getikt.” Naar buiten starend: “Klopt ook… Ik heb trouwens een favoriete medewerkster, ze is mijn persoonlijk begeleider en komt elke veertien dagen. Nu is ze zwanger – dat doe je toch niet?!” “Wat ze verder doen? Zorgen dat ik een beetje leef. Ze helpen met wassen en schoonmaken, maar binnenkort krijg ik…” – hij spreekt het deftig uit – “…een huishoudster. Leuk, hoor, al is het voor mijn doen redelijk netjes nu. Ik heb er niet zo’n goede discipline in, en het lukt vanwege m’n ziekte ook gewoon niet; ik kan geen vuist meer maken, en als ik op de grond zit, kan ik niet meer overeind komen. Omdat ik niet stevig op m’n benen sta, moet ik er een dag voor uittrekken als ik hier de boel wil vegen.” “En je valt soms,” vult Marjolein aan. Henk, onverstoord: “Gelukkig krijg ik ook thuiszorg, dus ik hoef de deur niet meer uit. En als ik toch een stukje moet lopen, gebruik ik die rollator.”

Dag tot dag

“Mijn benen worden steeds slechter. Ik word daar niet down van, nee. Dat heeft geen zin. Ik ga zíngend door het leven…” Henk last een tactische pauze in, alsof hij de reactie van zijn publiek peilt. Dan: “Nee, joh. Ik leef gewoon van dag tot dag, tot de dood erop volgt.” Hoe hij de komende tijd voor zich ziet? “Ik weet het niet. Misschien krijg ik morgen een hartaanval, dan ben ik dood. Of ik sukkel nog een paar jaar voort. Deze week heb ik mijn donorformulieren ingevuld. Als ik doodga, hebben ze toch nog een beetje plezier van mij.”

Bekijk hieronder onze vacatures

Vacatures Verpleging en verzorging

Toon meer