Toen bleek dat de kerk van het Leger des Heils in Sneek in zijn huidige vorm niet meer voldeed, besloot Goos Piersma met alle makkers dat het tijd was voor verandering. Gezamenlijk besloten ze om Bij Bosshardt aan het korps (kerklocatie) toe te voegen. Ze trokken Esther Geertsma aan en samen bouwen ze nu aan een nieuwe geloofsgemeenschap in de buurt. “Dit gaat veel dieper dan een gewone baan.”
“Het toilet? Daar naast de meterkast. Niet ín de meterkast, dan krijgen we kortsluiting.” De gulle lach van Goos (57) vergezelt z’n grapje, twinkelogen maken het plaatje compleet. Met zijn voorkomen stelt Goos je al gauw op je gemak. Zijn collega Esther Geertsma (30) straalt al net zo veel gastvrijheid uit. Ze is sinds begin dit jaar programmamedewerker Geloven in de Buurt en volgens Goos de perfecte kandidaat voor de benodigde frisse wind. “Esther is spontaan en soms wat impulsief; daar houd ik van, daardoor komt ze vaak met de leukste ideeën. We kennen elkaar pas een paar maanden, maar het voelt als jaren.”
Goos werkt fulltime als leidinggevende van een groep vertegenwoordigers. In zijn vrije uren is hij actief voor Geloven in de Buurt, met hart en ziel. Zijn commerciële kennis neemt hij mee. “Hij geeft me Excel-cursusjes,” lacht Esther, die wat minder met administratie heeft. Goos: “Ik kan er door mijn ervaring gemakkelijker mee omgaan als we een moeilijke maand draaien, ik ben gewend om met teleurstellingen om te gaan. Dat moet ook, anders kun je er niet voor anderen zijn.”
Esther: “Goos is de verbinder geweest die hier het korps jarenlang in stand heeft gehouden. Hij is mijn tegenpool: rustig, bedachtzaam, goed in relativeren. Hij heeft een groot hart voor mensen, daarom werk ik prettig met hem samen.” Niettemin was het de eerste maanden voor Esther even wennen om de organisatie te leren kennen. “Uit een mailtje begreep ik dat er iemand uit de VS zou komen. Ik kreeg het benauwd, moest ik opeens Engels praten! Toen puntje bij paaltje kwam, bleek het om de veldsecretaris te gaan.”
Esther: “Iemand kwam melden dat ze een verwarde vrouw had gezien; of wij even wilden kijken. Die rol spelen we graag, dat mensen ons ook voor zoiets weten te vinden. Ik hoorde een buurtbewoner zeggen: ‘Het Leger des Heils is er toch voor de zwervers?’ De eerste missie hier is dus al om die beeldvorming te veranderen.”
Sneek heeft nooit een groot korps gehad, vertelt Goos, al zaten er elke zondag wel ruim dertig bezoekers. “Jonge mensen kunnen hier niet zo veel meer met het traditionele van het korps, maar hebben behoefte aan zingeving. Daar is het Geloven in de Buurt-programma op gebaseerd. Immy Hoekstra-Rondaan heeft daarvoor hier de basis gelegd. We willen een soort thuis-punt zijn, een plek waar mensen met hun bagage kunnen komen, gewoon zoals ze zijn. Soup, soap, salvation.”
Esther: “Dat begint voor ons vooral door er gewoon te zíjn. Het Koninkrijk laten zien door te luisteren en lief te hebben, dan volgen de gesprekken vanzelf.”
We leren om out of the box te denken.
Bij het bouwen aan een nieuwe geloofsgemeenschap werken Esther en Goos intensief samen. Beide weten precies waar de ander mee bezig is. Goos: “We leren om out of the box te denken, uitgaand van de vraag: waar is hier behoefte aan? Een groot voordeel is dat Bij Bosshardt in het korpsgebouw zit. Op vrijdag wordt de ruimte omgebouwd naar de kerkopstelling, en zondagmiddag zetten wij het weer terug. Alleen daardoor zijn we al met elkaar verbonden; doordeweeks drink je hier koffie, en op zondag luister je naar een preek. En: korpsmensen zijn vrijwilliger bij Bij Bosshardt.”
Esther knikt. “Korpsmensen zijn heel praktisch ingesteld. Het voelt hier voor mij alsof we op de schouders van de oudere generatie mogen staan. Het is fijn dat bezoekers ons niet meteen als kerk zien, want de drempel naar een kerk is nog steeds hoog. Ik probeer die drempel te verlagen door grapjes te maken als: ‘Denk je dat Jezus nooit in lachen uitbarstte toen Hij op aarde rondliep?’ Dat verrast, haalt vooroordelen weg en creëert openheid.”
Het voelt alsof we op de schouders van de oudere generatie mogen staan.
Om mensen te bereiken, helpen vooral ad hoc-acties goed, zegt het duo. Esther: “Laatst hadden we de eerste Moving on music-avond. Een vrijwilliger die van dansen houdt, heeft dat opgezet. Tijdens het drankje na zo’n avond ontstaat de verbinding via mooie gesprekken. Een andere keer deelden we gratis donuts uit. Een vrouw kwam binnen en zei: ‘Goh, het is hier eigenlijk best gezellig’. Een week later nam ze twee vriendinnen mee. Tegelijk is de vraag: is het hoogste doel om mensen naar binnen te trekken? Bouw je dan niet opnieuw een kerk met muren? Liever creëren we een beweging waarbij mensen nieuwsgierig worden naar God, over Hem leren en dat opnieuw gaan uitdelen.” Goos, enthousiast: “Dat hoeft niet via een samenkomst, maar kan ook via gesprekken op straat, een breiclub, mannenavond, Kliederkerk of wat dan ook.”
Tijdens de coronaperiode hebben Goos en Esther in overleg een maaltijd-project opgezet. Vrijwilligers kookten voor wie dat nodig had, buiten en binnen het korps. Esther: “We mochten niet open, maar wilden mensen toch een hart onder de riem steken. Elke week deelden we zestig maaltijden uit, we reden heel Sneek door. Daardoor werden we heel zichtbaar, het was een fantastisch middel om contact te leggen!” Goos: “Dat is ons sterke punt: er doet zich iets voor, wij springen daarop in. Zo is Esther bezig een brug te slaan tussen buurtgenoten en bewoners van het AZC hier vlakbij.”
Goos noemt het buurtwerk geen inspanning, maar ontspanning. “Ik haal hier enorm veel voldoening uit. Dit gaat veel dieper dan een gewone baan, daarom doe ik het ook met alle liefde. Als ik mijn leven over kon doen, was ik gelijk in dit werk gestapt.”
Esther herkent dat. “Je hart moet in dit werk leggen. Het is meer dan een baan, het voelt als een roeping.” Deze bezielende leiding betaalt zich uit, want er gebeuren fantastische dingen in Sneek, zegt Goos. Meteen erachteraan: “Daar heb ik hard voor gebeden, maar God heeft het allemaal gezegend.” Esther: “Als Hij het niet zegent, kunnen we net zo goed in een hoekje in ons neus peuteren. Maar jij hebt wel degelijk een lange adem gehad om tot hier te komen.” Goos, met de kenmerkende twinkeling: “Ja, maar God heeft nog een langere adem met ons.”