Een gezamenlijke woonkamer, de wasmachine en douche delen, samen koken – vijftiger Marlon ontkomt er niet aan, in de 24-uursopvang waar hij woont. Maar het moet niet veel langer duren. “In een eigen huis kan ik m’n kleinkinderen eindelijk weer ontvangen.”
In 2003 scheidde Marlon Vriendwijk (56) van de vrouw met wie hij vijf volwassen kinderen heeft. Jaren later kreeg hij via een datingsite een relatie met een andere dame, zoals dat gaat. “Ze wilde dat ik bij haar introk. Uiteindelijk deed ik dat en het ging goed, totdat ze me na zeven jaar het huis uitzette. Ik kon m’n spulletjes bij mijn dochter stallen, maar ik wilde niet bij haar intrekken. Daar vallen wij Surinamers onze kinderen niet mee lastig. Ik heb dus zeven weken in een hotel geslapen, maar dat tikt behoorlijk aan. Na die tijd zat er niks anders op dan de straat op te gaan.”
Nacht op het station
“Na een nacht op het station ging ik gewoon weer naar m’n werk – ik ben vloerenspecialist. Toen ik bij de gemeente vroeg om onderdak, werd er gezegd: je hebt een vaste baan, zoek het zelf maar uit. Er was een enorme wachtlijst voor een woning, urgentie kreeg ik niet. Bij een tweede bezoek aan de gemeente kreeg ik meer begrip; ik vertelde dat ik mijn baan niet kwijt wilde en het niet volhield om op straat te slapen. Ik mocht naar de nachtopvang, maar als ik dan in de weekenden naar mijn kinderen en kleinkinderen zou gaan, konden ze niet garanderen dat er op maandag nog een plekje was. Vol is vol. Na een paar weekenden ging dat inderdaad mis. Er was geen plek, terwijl het sneeuwde, begin dit jaar. Toen werd ik naar de 24-uursopvang van het Leger des Heils gestuurd.”
"Ik zou mijn familie op bezoek laten komen"
Zootje
“Zonder huis is zo’n opvangplek prima. Ik heb een eigen kamer en kan weg wanneer ik wil. Anderzijds is het niks voor mij. Ik leef hier samen met mensen die in een andere wereld leven dan ik. In de gemeenschappelijk woonkamer is het vaak zo’n zootje dat je denkt: wonen hier nu volwassen mensen, of kinderen? Ik mag niet zelf koken, de douch en wasmachine gebruiken we gezamenlijk. Dus als ik een wasje draai en ondertussen weg moet, gooien zij je schone kleren ergens in een hoek op de grond. Ik zeg er wel wat van, maar wil geen ruzie. Nog twee jaar op deze plek? Dat zou ik niet trekken.”

Kwestie van geluk
“Momenteel sta ik ingeschreven voor een woning, ik moet elke week op eentje reageren. Het is nu een kwestie van geluk dat ik snel aan de beurt kom. Particuliere huur kan ik niet betalen. In een eigen huis zou ik me veel fijner voelen, met m’n eigen spullen. Ik zou mijn familie op bezoek laten komen, kan m’n kleinkinderen weer ontvangen – wat in de opvang niet mag – en ben niet meer gebonden aan regels. Dat ik geen eigen huis heb, doet ook iets met mijn zelfwaarde; iedereen heeft recht op een eigen plek, weet je?”